Jïl
128
28 Deceniber 1937.
behoeve van de stichting van gebouwen voor gemeen-
telijke doeleinden en voor het Onderwijs, de bij het in
artikel 2 bedoelde besluit aan te wijzen gedeelten van
gronden te verkoopen, indien Burgemeester en Wethou-
ders binnen zes maanden nadat de aangrenzende, voor
den openbaren dienst bestemde grond aan de Gemeente
in eigendom is overgedragen, aan den eigenaar hebben r
bericht, dat de Gemeente de bedoelde gronden wenscht
aan te koopen.
2. De koopprijs van de in het eerste lid bedoelde
gronden zal in gemeenschappelijk overleg worden vast-
gesteld.
3. Wordt omtrent den in het tweede lid bedoelden prijs
geen overeenstemming verkregen, dan wordt deze be-
paald door drie deskundigen, waarvan één zal worden
benoemd door Burgemeester en Wethouders, één door
den eigenaar en één door de beide aldus benoemden.
Kunnen beide deskundigen het over de benoeming van
den derden deskundige niet eens worden, dan zal deze
door den Kantonrechter te Haarlem worden aange-
wezen. 0
4. De kosten, voortvloeiende uit het bepaalde bij het
derde lid, worden door beide partijen, ieder voor de helft,
betaald, tenzij de Gemeente van den aankoop afziet,
in welk geval die kosten geheel voor rekening van de
Gemeente komen.
Art. 8.
1. De in de artikelen 5 en 7 bedoelde gronden moe-
ten, met alles wat daarop, daarin of daarlangs aanwezig
is, voorzoover dat, naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders, noodig en mogelijk is, in vollen, vrijen en
onbezwaarden eigendom worden overgedragen.
2. De kosten, vallende op de overdracht van de gron-
den, bedoekl in artikel 5, zijn voor rekening van de
overdragende partijterwijl de kosten, vallende op de
overdracht van de gronden, bedoeld in artikel 7, door
de Gemeente worden gedragen.
Art. 9.
1. De gronden, bestemd voor den openbaren dienst
moeten worden gebracht op het peil, vast te stellen door
den Gemeenteraad.