1
Januari 1938.
Een belangrijk gunstige factor was, dat voor rente
van vaste geldleeningen ongeveer f 41.000,— minder
geraamd kon worden dan voor 1937, waartoe de con-
versie van geidleeningen belangrijk heeft bijgedragen.
De besparing door conversie bedraagt in 1938 tegen-
°ver de begrooting 1937 rond f 24.500,—waarbij dus
nagegaan is wat betaald had moeten worden bij hand-
having der oude percentages en wat nu verschuldigd is.
De totale besparing door conversie sedert eind 1935
kan, over een jaar berekend, gesteld worden op ruim
f 41.000.—. Hiertegenover staan onkosten voor boete
en provisie, voor 1938 geraamd op f 6.085,—
Op de mogelijkheid van verdere conversie blijft
onze aandacht gevestigd.
Een tweede punt, tengevolge waarvan in 1938 een
gunstiger raming kan plaats hebben, is de steun aan
werkloozen en de werkverschaffing. Reeds thans is
bekend dat de hiervoor op de begrooting voor 1937
uitgetrokken bedragen niet geheel noodig zullen zijn.
Uit het hierna voigend overzicht blijkt dat zoowel
het aantal ingeschreven als het aantal steuntrekkende
werkloozen dit jaar lager is geweest dan vorig jaar.
Wij meenen daarin vrijheid te mogen vinden voor
1938 te rekenen met een toestand, die ongeveer over-
eenkomt met die van dit jaar. Voor een optimistischer
standpunt achten wij nog niet voldoende grond aanwezig.