25 Februari 1938.
91
VII. Benoeming lid bestuur Maatschappelijk
Hulpbetoon.
De voordracht is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgn0.
18. Benoeming bestuurslid Maatschappelijk
Hulpbetoon.
De heer De Tello heeft met verbazing en pijnlijke
ontstemming van deze voordracht kennis genomen.
Dit gebeurt hem niet dikwijls. De personen van de-
genen, die door Burgemeester en Wethouders zijn
voorgedragen laat hij geheel buiten beschouwing. Hij
wil zich alleen richteu tot het College, dat voor deze
voordracht verantwoordelijk is en dat daarbij besluiten
van den Raad naast zich heeft neergelegd. In het rap-
port van de raadscommissie ad hoc voor onderzoek
van het vraagstuk „steun aan chauffeurs", werden ten
aanzien van het beleid van Maatschappelijk Hulpbe-
toon een aantal conclusies met algemeene stemmen
getrokken. Daarbij werd onder meer de wenschelijk-
heid betoogd van een nauw contact tusschen Maat-
schappelijk Hulpbetoon en Burgemeester en Wethou-
ders, terwijl bij de voorziening in eventueele vacatures,
met die wenschelijkheid rekening zou kunnen worden
gehouden. In de raadsvergadering van 27 Februari
1936, waarin dit rapport zonder hoofdelijke stemming
werd aangenomen, werd dit beginsel aanvaard.
Spreker citeert uit de notulen van die vergadering,
dat de heeren Van der Erf, Kromhout en Van Unen
zich met de conclusies van de Commissie zeer wel
konden vereenigen. Dit was ook het geval bij den
Wethouder Dr. Droog, hoewel deze zich nog niet
wilde uitspreken inzake een Commissie van bijstand
of advies. Sindsdien zijn de periodiek aftredende
bestuursleden van Maatschappelijk Hulpbetoon steeds
herbenoemd en spreker's fractie heeft daaraan ook
haar loyale medewerking verleend. Thans is er echter
een vacature en nu zou gemakkelijk gevolg kunnen
zijn gegeven aan den bescheiden wensch om contact
tot stand te brengen tusschen het gemeentebestuur en
Maatschappelijk Hulpbetoon, zonder iemand onaange-
naam te zijn of de woestijn in te sturen. Dan had de
voordracht echter anders moeten luiden. Spreker mag