28
31 Maart 1938.
2°. de breedte van de geprojecteerde woon- of
winkelhuizen zal niet kleiner mogen zijn dan:
voor de blokken I tot en met IV 6 M.
voor de blokken V tot en met IX 5.50 M.
voor blok X 5 M.
Art. 4.
De voorgaande artikelen zijn niet van toepassing
op voor een gedeelte vernieuwen of veranderen van
de bestaande bebouwing.
Art. 5.
De onbebouwd blijvende grond bij woonhuizen moet
als tuin aangelegd en behoorlijk onderhouden worden
ten genoegen van Burgemeester en Wethouders.
Overige onbebouwde gronden mogen niet als opslag-
terrein worden gebruikt of op zoodanige wijze in gebruik
zijn, dat gevaar, schade of hinder voor de omwonenden,
ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders, ver-
oorzaakt wordt.
Art. 6.
Van de bepalingen, vervat in de artikelen 1, 3 en 5
kan, behoudens in de gevallen in alinea 2 van dit artikel
bedoeld, door den Raad, op daartoe strekkend verzoek
van belanghebbende(n) voor ieder geval afzonderlijk,
ontheffing worden verleend.
Voorzooveel betreft gebouwen of getimmerten, welke
te beschouwen zijn als aanhoorigheden van een op het-
zelfde terrein in aanbouw of aanwezig zijnd gebouw, kan
genoemde ontheffing door Burgemeester en Wethouders
verleend worden.
Art. 7.
Overtreding van de bepalingen dezer verordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maan-
den of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden,
onverminderd de verplichting tot het onmiddellijk doen
eindigen van de overtreding.
Qedaan ter openbare raadsvergadering van den
31 Maart 1938.
De Secreiaris
De Voorzitter