24 November 1938. Art. 7. De bij de gebouwen behoorende zij- en achtererverr moeten, na de in gebruikneming der gebouwen, als tuin worden gebezigd en als zoodanig in ordelijken staat worden gehouden. Art. 8. Op deze terreinen mogen geen winkels worden ge- sticht, noch mogen de opgerichte gebouwen als zoo- danig geheel of gedeeltelijk worden ingericht. Art. 9. Op de voor bebouwing bestemde gronden mogen behalve woonhuizen ook schuurtjes, garages, prieeltjes en andere bijgebouwen van bescheiden afmetingen worden gebouwd, mits deze bijgebouwtjes slechts zullen dienen voor de eigen behoefte van de bewoners van het hoofdgebouw waarbij zij behooren. Burgemeester en Wethouders hebben de bevoegdheid om in bijzondere gevallen af te wijken van het be- paalde in kolom 4 van de in art. 2 opgenomen tabel voor in het eerste lid bedoelde bijgebouwtjes, die niet hooger zijn dan 3 M. tot de gootlijst en waarvan de plaats en de constructie door hen moet worden goed- gekeurd. Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 24 November 1938. De Voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1938 | | pagina 6