-i" g •»y"*
400 -28 Docombür 103&
Op de kosten van aanschaffing van schoolboeken,
leer- en hulpmiddelen is hierbij in mindering gebracht
voor het U.L.O een bedrag van f 651.85, wegens kosten
van eerste aanschaffing.
Als grondslag voor de berekening van de gemiddelde
kosten per leerling geldt het gemiddelde van het aantal
leerlingen op de bekende teldata in 1936. Dit bedraagt
voor de openbare scholen voor gewoon L.O. 673V4 en
voor de openbare U.L.O. school 189.
De gemiddelde kosten per leerling bedroegen der-
halve over 1936:
a. voor de openbare scholen voor gewoon L 0
f 9163.31 67374 f 13.61
b. voor de openbare U.L.O.-school f 2836.22 189
5= f 15.01
Evenals bij de vaststelling der vergoeding over voor-
gaande jaren zouden wij deze bedragen met f 0.50 per
leerling willen verhoogen voor administratiekosten,
welke niet nauwkeurig uit de gemeenterekening ziin
af te leiden. 1
De gemiddelde kosten per leerling worden daardoor
a. voor de openbare scholen voor gewoon L 0
f 14.11 en
b. voor de openbare U.L.O.-school f 15.51.
Wij stellen U voor, deze kosten aldus te bepalen
en de aan de schoolbesturen toekomende vergoedingen
met inachtneming van deze cijfers vast te stellen.
Tevens is ten behoeve van verschillende bijzondere
scholen de vergoeding gevraagd als bedoeld in het
negende lid van art. 101 van genoeinde wet, omdat in
1936 aan die scholen vakonderwijzers werkzaam zijn
geweest.
Voor de bijzondere scholen voor gewoon lageronder-
wijs kan die vergoeding worden toegekend tot een
maximum bedrag van f 297.86, omdat in 1935 aan de
openbare scholen voor gewoon lager onderwijs les is
gegeven gedurende 104 uren per school, terwijl de
kosten van dat onderwijs in 1936 per lesuur hebben
bedragen f 2,864.