14
6 Januari 1939.
d. Bij hertrouwen van de moeder, door den stief-
vader of wanneer op deze wijze de inning niet
mogelijk blijkt, door de moeder.
e. Bij meerderjarigheid door de leerling zelf.
Bij minderjarigheid van ouderlooze leerlingen,
geen pleegkinderen zijnde die alleen onder de
overeenkomst kunnen vallen voor zoover de voogd
binnen de gemeente Heemstede woonplaats heeft,
door den voogd.
Art. 2.
Als grondslag voor het berekenen van het retributie-
geld voor den belastingplichtige, vermeld onder a en b
van het vorig artikel, worden genomen de gezamenlijke
gemengde hoofdsommen, omschreven in artikel 37, 3e
lid onder c 2 der Middelbaar Onderwijswet, vastgesteld
voor het belastingjaar, dat den len Mei tevoren is aan-
gevangen, voor de ouders, respectievelijk pleegouders.
Voor de belastingplichtigen onder c naar de voor hen
overeenkomstig het vorig lid vastgestelde gemengde
hoofdsommen. Indien, ondanks echtscheiding of schei-
ding van tafel en bed de ouders samenwonen, naar de
gezamenlijk gemengde hoofdsommen van beide ouders.
De aanslag voor ieder der beide ouders wordt vastge-
steld in evenredigheid van ieders aandeel in de gezamen-
lijke gemengde hoofdsommen.
Indien de moeder bij wie het kind inwoont na het
overlijden van den echtgenoot of na echtscheiding op-
nieuw in het huwelijk treedt, wordt het retributiegeld
berekend naar de voormelde hoofdsommen door de
echtgenooten gezamenlijk verschuldigd.
Voor meerderjarige leerlingen naar de hoofdsommen
voor hen vastgesteld.
Voor ouderlooze minderjarige kinderen, geen pleeg-
kinderen zijnde, wordt het retributiegeld berekend naar
de voormelde hoofdsommen, die voor hen zijn bepaald.
Verandering in de door de Rijksbelastingadministratie
vastgestelde hoofdsommen, genoemd in artikel 2, brengt
mede, dat de aanslagen in het retributiegeld opnieuw
worden berekend naar de veranderde gemengde hoofd-
sommen.