14
6 Januari 1939.
Art. 3.
Het retributiegeld per leerling en per jaar wordt
geheven naar het volgend tarief:
HOOFDSüMMEN.
Bedrag van het
Retributiegeld.
Art. 4.
Voor leerlingen, die meer dan eenmaal niet tot een
hoogere klasse van een inrichting voor Middelbaar of
Voorbereidend Hooger Onderwijs konden worden be-
vorderd zonder eenige uitzondering en zonder dat
eenig beroep kan worden gedaan op de omstandigheid,
dat de niet-bevordering plaats had vöördat deze
retributie-regeling voor hen van toepassing was voor
meerderjarige leerlingen en voor leerlingen die, na het
verkrijgen van een einddiploma van een inrichting voor
Middelbaar of voorbereidend Hooger Onderwijs, nog
de lessen aan een der in art. 1 genoemde scholen wen-
schen te volgen, wordt een retributiegeld geheven gelijk
aan tweemaal het tarief, vermeld in artikel 3, met dien
verstande, dat geen hooger retributiegeld dan f 400.
zal worden geheven.
Indien geen aanslag
is opgelegd, of
indien deze niet meer bedraagt dan f 2.-
nihil
Meer dan
f 2.— tot en met f 22,—
f 15—
n
n
22.—
44—
30—
44.—
56—
45—
56.—
72—
60—
72.
88—
75—
88.
104—
90—
104.-
124—
105—
124—
144—
120—
144—
164—
135—
!64—
184—
150—
184—
204—
175—
204—
228—
200—
228—
252—
225—
252—
278—
250—
278—
302—
275—
302—
328—
300—
328—
352—
325—
352—
410—
350—
n
410—
470—
375—
470—
400—