14 6 Januari 1939. oorzitter Z°° sPoec^9 mogelijk en geeft den belang- hebbende van zijn beslissing schriftelijk kennis. Art. 15. Het retributiegeld moet in uiterlijk drie gelijke ter- mijnen worden voldaan en wel de eerste termijn binnen één maand, de tweede termijn binnen drie maanden en de laatste termijn binnen vijf maanden na de dagteeke- ning van het aanslagbiljet. Art. 16. Bij gebreke van voldoening geschiedt de invordering overeenkomstig de bepalingen der artikelen 291 tot en met 295 der Gemeentewet. Art. 17. Bij het indienen der gemeenterekening zendt de gemeente-ontvanger aan Burgemeester en Wethouders een staat met toelichting van de posten op het kohier, welke hij niet heeft kunnen invorderen. Burgemeester en Wethouders zenden dezen staat aan den Gemeenteraad, met een voorstel tot oninvorderbaarverklaring van de posten, welke zij daarvoor vatbaar achten. Art. 18. Deze verordening kan worden aangehaald onder den naam van „Verordening voor het retributiegeld". Art. 19. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 September 1938; met ingang van dien datum vervalt de bestaande verordening op de heffing van retributiegeld. Zij blijft echter van toepassing op de aanslagen over de daaraan voorafgaande jaren. Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 6 Januari 1939.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 47