15
6 Januari 1939.
OPCENTENHEFFING PERSONEELE
BELASTING.
AAN DEN RAAD.
Het door de leden van Uwen Raad, de heeren
H. J. W. B. Disselkoen en W. A. de Tello ingezonden
voorstel om het aantal opcénten op de personeele be->
lasting te verlagen:
voor woningen met een huurwaarde van ten hoogste
300.per jaar tot 50;
voor woningen met een huurwaarde van /301.tot
400.per jaar tot 80,
geeft ons aanleiding het volgende op te merken.
Art. 285 der Gemeentewet gaat van de veronder-
stelling uit, dat als regel een g e 1 ij k aantal opcenten
op alle aanslagen wordt geheven. Het is echter geoor-
loofd het tarief der opcenten op zoodanigen voet in te
richten, dat een geleidelijk stijgend aantal
opcenten wordt geheven.
De vereischte geleidelijk>-ontbreekt o.i. geheel in het
voorstel. Indien dit zou worden aangenomen, zou het
hierop neerkomen, dat het aantal opcenten werd be-
paald op 50 en dat het zeer ongeleidelijk
steeg tot 120. Wij zijn overtuigd, dat dit de koninkijlke
goedkeuring niet zal verkrijgen.
Ook al zou aan dit technische bezwaar worden tege-
moetgekomen, meenen wij toch Uwen Raad met klem
te moeten ontraden in te gaan op voorstellen tot het
invoeren van progressieve opcenten, omdat in het wet-
telijk tarief reeds een zeer belangrijke progressie is
opgenomen.
In de klasse waarin onze gemeente is gerangschikt
zijn perceelen met een huurwaarde van 175.en daar
beneden onbelast. Voor alle overige perceelen wordt
een bedrag van 170.onbelast gelaten.
Juist dit onbelast laten tot hetzelfde bedrag heeft ten-
gevolge, dat lage huren procentsgewijze zeer laag wôr-
den belast, welke verlaging nog verder wordt doorge-
voerd door de progressie bij den kinderaftrek.
Eenige voorbeelden mogen U dit verduidelijken.