110 6 Januari 1939. RONDVRAAG. Secretaris- Penningmeester Maatschappelijk Hulpbetoon. De heer Meeuwenoord vraagt, hoe het staat met de benoeming van een secretaris-penningmeester van Maatschappelijk Hulpbetoon. De Voorzitter antwoordt, dat nog niet tot een be- noeming is overgegaan. In de laatste vergadering van Burgemeester en Wethouders kon dit punt, door af- wezigheid van den Burgemeester niet worden be- sproken. Klacht onregelmatigheid tramdieusten. De heer Voors zegt, niet een rechtstreeksche vraag te willen stellen, doch spreker meent, dat de raadsver- gadering de juiste plaats is om uiting te geven aan een door de burgerij gevoelde grief, betreffende het tram- verkeer. De ervaring van de laatste weken heeft be- wezen, dat vooral in de spitsuren met te weinig mate- rieel wordt gereden, waardoor bij de geringste stag- natie, o.a. bij vorst en sneeuw, het verkeer onregelmatig wordt. De voorzieningen daartegen, n.l. het tijdig uit- rijden van pekelwagens, blijven veel te lang uit. Spreker weet, dat het mogelijk is, de klachten op andere wijze kenbaar te maken. Hij meent dat, waar een groot deel der gemeentenaren is aangewezen op de tram, zij ook onder alle omstandigheden op dit vervoermiddel moeten kunncn rekenen. Spreker verwacht van zijn woorden wel geen belangrijke directe gevolgen, gezien de minder ,gunstige financieele resultaten der maatschappij, maar meent toch, dat de overheid wel eenigen invloed kan uitoefenen. De Voorzitter maant tot lankmoedigheid aan en zegt, dat men niet moet vergeten, dat niet alleen de tram, doch ook de treinen veel last van de strenge vorst hadden. De heer Voors antwoordt hierop, dat hij niet speciaal het oog had op de laatste strenge vorst. Ook bij minder beteekenende vorst of sneeuwval is, volgens spreker, het tramverkeer gauw in de war.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 110