6 Januari 1939.
17
zuivere meterhuurkosten en het aandeel van elke
categorie verbruikers in de vaste lasten. Dan
zal z.i. blijken, dat de feitelijke kosten van de
huur van den meter, in welken vorm ook,
een verlaging zullen kunnen ondergaan. En dat
men ook een juiste basis kan vinden om de vasten-
lastenberekening meer tot zijn recht te doen komen.
Vandaar dat wij ons er toe bepaald hebben aan te
geven, een zeker bedrag voor dit doel uit de genreente-
begrooting te lichten en de verdere uitvoering in handen
te geven van de deskundige bedrijfscommissie. Dat is
dus zuiver een principe-kwestie, die in zijn uitvoering
in allerlei vormen kan worden bekeken, en waarbij het
spreker zelfs voorkomt, dat bij een goede calculatie
op dit gebied, het nog de vraag is of daaruit zelfs geen
meerdere baten voor het bedrijf zouden voortvloeien.
Maar om geen monnikenwerk in de commissies te doen,
waaraan spreker nu eenmaal een hekel heeft, is eerst
een uitspraak van den raad noodig, of de bedrijfscom-
missie in deze richting haar taak kan verrichten. Van-
daar, dat spreker, in tegenstelling met Burgemeester
en Wethouders, van harte aandringt op aanneming van
dit voorstel.
Het andere voorstel, aldus spreker, inzake de om-
scholing van werklooze bloemistarbeiders is een logisch
gevolg van datgene wat spreker het vorig jaar heeft
bepleit. Hij vroeg toen een nader onderzoek en hij had
het vertrouwen, dat dit onderzoek resultaten zou heb-
ben indien men naar zijn opvatting handelde.
Spreker moest ditmaal wel in het voorstel vastleggen,
dat voor zoover bekend, aan den raad niets over deze
positieve- of negatieve resultaten was bericht en al
doet het spreker een genoegen dat hij thans, precies een
jaar na dato, mag vernemen dat Burgemeester en Wet-
houders er wel iets aan hebben gedaan, acht spreker
het toch te betreuren, dat men den raad en ook spe-
ciaal den initiatiefnemer, op dit gebied in het onzekere
heeft gelaten. Het had van een bescheiden hoffelijkheid
getuigd indien Burgemeester en Wethouders den raad
over den stand van dit vraagstuk hadden ingelicht,
zonder dat de raad of raadsleden elk woordje uit den
mond van Burgemeester en Wethouders moeten trek-
ken in den vorm van positief dwingende raadsvoor-
stellen.
Ondertusschen spijt het spreker geenszins, dat hij