20
6 Januari 1939.
Als spieker zich richt tot het college van Burgemees-
tei en Wethouders, dan brengt hij gaarne zijn waardee-
ring tot uiting voor allerlei wat tot stand kwam en sluit
daarbij uitdrukkelijk in het personeel der gemeente in
al zijn geledingen. Want niet in nieuwe voorstellen en
plannen alléén, schuilt een verdienstelijk beleid, in het
behoud van het goede en verzet tegen afbraak even-
zeer.
Spreker heeft er verder behoefte aan, bij deze ge-
legenheid te gedenken, dat in de afgeloopen maanden
het gemeentebestuur, voorgegaan door het college van
Burgemeester en Wethouders, blijk heeft gegeven, op
ondubbelzinnige wijze mede te werken aan het tot nieu-
wen Iuister brengen van de Ned. Herv. Kerk op het
Wilhelminaplein, daarmee in eere houdend een monu-
ment, belangwekkend voor de geschiedenis van Heem-
stede.
De groote belangstelling voor dit restauratiewerk,
waarbij de kring betrokken was, waarbij spreker zich
in meer specialen zin verbonden gevoelt, betoond door
het Dagelijksch bestuur en den geheeien Raad bij ont-
werp en tot standkoming, heeft ongetwijfeld hartelijk
weerklank in de gemeente gevonden.
Spreker denkt ook met waardeering aan de wijze
waaiop de nationale hoogtijdagen, die wij rondom ons
Vorstelijk Huis in het afgeloopen jaar gevierd hebben,
in deze gemeente zijn herdacht en verheugt zich er in,'
dat eik spoor van ontkenning van de beteekenis dezer
feiten in den Raad afwezig is gebleven.
Over hetgeen op het zakelijk gebied van het ge-
meentebeleid in het afgeloopen jaar is geschied, heeft
bij de verschillende aan de orde gekomen voorstellen,
volledige eedachtenwisseling plaats gevonden en spre-
ker heeft geen neiging om aan hetgeen toen als zijn
mzicht gebleken is, thans iets toe te voegen.
Vooi de naaste toekomst is in de voor ons Iiggende
begrootinp- door Burgemeester en Wethouders, het
voorgestelde beleid uitgestippeld. De tijdsomstandig-
heden oefenen op de finantiën een drukkenden invloed
uit, van veel initiatief kon dus niet blijken. Spreker aan-
vaardt dit en zal dus verschillende verlangens tot beter
tijden opbergen, terwijl hij gaarne verklaart, dat het-
geen aan plannen uit de begrooting blijkt, in het alge-
meen op zijn instemminff kan rekenen.
Zich verder voor oogen stellend, dat vôör dit be-