6 Januari 1939 35 van de afdeeling Noord-Holland van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten. Als het college tot de slotsom was gekomen, dat er hier voor ons gemeentebe- stuur géén taak was, dan zou spreker, die slotsonr heb- ben betreurd, rnaar dat standpunt zou toch in ieder geval te respecteeren zijn geweest. Maar de slapheid en de traagheid, die uit dit besluit spreken, valt eenvoudig niet te respecteeren. En of zelfs dit slappe voornemen nog tot uitvoering is gekomen, blijft vooralsnog in het duister. Met dit al kan de raad, en kan ook de burgerij, hier- uit zien, dat Burgemeester en Wethouders onze voor- stellen niet alleen afwijzen wanneer ze eenig geld kos- ten, maar dat het college er ook niets van terecht brengt, wanneer ze geld zouden kunnen opbrengen. Dat van een College, dat in het algemeen over zoo bitter weinig daadkracht beschikt, geen maatregelen van socialen aard zijn te verwachten, ligt voor de hand. Maar het wordt toch wel een beetje mal, als Burgemeester en Wethouders in hun vrees voor sociale maatregelen zoo- ver gaan, dat zij bij voorbaat zulke maatregelen bestrij- den nog vôör ze worden voorgesteld. Deze wonderlijke gang van zaken doet zich feitelijk voor ten opzichte van de progressie in de opcenten op de Personeele Belas- De algemeene toepassing van dit principe îs m ons voorstel niet aan de orde gesteld. Hoezeer wij daarvan ook een voorstander zijn, hebben wij deze zaak nog niet aan de orde gesteld. Maar Burgenreester en Wet- houders haasten zich, want in het negatieve kan dit College wel haast betrachten onr het principe te bestrijden en daardoor noodzaken zij spreker onr over hun opmerkingen iets te zeggen. Daartegen is te min- der bezwaar, omdat deze kwestie toch wel dra actueel zal kunnen worden. Burgemeester en Wethouders stel- len het voor, alsof progressie in de opcentenheffing op de Personeele Belasting wettelijk wel geoorloofd is, maar toch eigenlijk iets buitenissigs. De practijk is ech- ter, dat het grootste deel van de Nederlandsche bevol- king in steden en dorpen woont, waar deze progressie bestaat. Tot die steden en dorpen behooren groote en kleine, van de meest uiteenloopende soort, van dorpjes als Kortenhoef tot steden als Den Haag. Er zijn tal van forensenplaatsen onder. Allereerst in het Gooi: Bussum, Naarden, Laren, Huizen, Blaricum, tin§-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 35