46
6 Januari 1939.
de toenemende lasten voor armenzorg en werkloozen-
steun, terwijl de ramingen zoo mogelijk nog scherper
waren dan het voorafgaande jaar. En wat gaf de reke-
ning over 1937 te zien? Een batig saldo van liefst
J 134.865.Dit zijn enkele voorbeelden van de wijze
waarop de financieele voorspellingen van het College
in vervulling plegen te gaan.
Nu wil de heer Kromhout zich geenszins wagen aan
het doen van voorspellingen op financieel gebied. Toch
gelooft hij, dat het wellicht zijn nut kan hebben, naast
den min of meer zwartgalligen kijk, dien het College
op cie zaken heeft, eenige feiten te stellen, die z.i. een
nieer optimistische opvatting ten aanzien van den finan-
cieelen toestand der gemeente volkomen rechtvaardigem
In de eerste plaats wil hij er dan op wijzen, daAiet
thans, voor het eerst na vele jaren, mogelijk is geble-
ken, de begrooting sluitend te doen krijgen zonder te
putten uit het reservefonds. Terwijl voor de jaren 1936-
tot en met 1938 achtereenvolgens bedragen van
J 50.000. f 55.000.en J 65.000.aan het reserve-
fonds moesten worden onttrokken, kon thans het restee-
rende bedrag van dat fonds onaangeroerd worden se-
laten. 8
Een andere, in financieel opzicht gunstige factor voor
Heemstede is de steeds toenemende winstuitkeering uit
de gemeentebedrijven. Van 1934 tot en met 1937 achter-
eenvolgens bedragen van rond J 195.000.-, f 204 000 -
J 212.000,— en f 242.000.—
Verder valt in dit verband nog te wijzen op het feit,.
dat het mogelijk blijkt, de opbrengst van 1 opcent op
de verschillende belastingen ieder jaar hooger te ramen
Voor de jaren 1937, 1938 en 1939 ontstaat voor de
Personeele Belasting een stijging van J 1645.tot
J 1650,— in 1938 en J 1800,— in 1939. Voor de Ver-
mogensbelasting een stijging van J 960.tot J 1000.
en voor de Gemeentefondsbelasting van J4000tot
J 4400.in 1938 en J 4720,— in 1939.
En, ,,last, but not Ieast wil spreker nog wijzen op het
feit, dat het aantal werkloozen in deze gemeente de
laatste jaren gestadig afneemt.
Het aantal ingeschreven werkloozen verminderde van
gemiddeld 460 in 1936 tot 380 in 1937 en 328 in 1938,
terwijl het aantal steuntrekkenden, waaronder mede be-
grepen de 4-weken-werkers, in datzelfde tijdvak terug-