6 Januari 1939. 57 van een nieuwe gemeenschap. Als allen aan dien oproep gehoor geven en er is reeds uit vele, ook niet-R.K. krin- gen een goedkeurend geluid vernomen, zai zeer zeker een betere maatschappij ontstaan waar arbeid en brood voor allen zal kunnen zijn. Wat de opmerking van den heer Voors aangaat, dat het den thans zitting hebbenden raadsleden niet past om als zijnde passagiers op de valreep te spreken over dingen, die wellicht na ons heengaan na de ver- kiezingen van 1939, door anderen behooren te ge- schieden, merkt spreker op, dat deze hem geheel onjuist schijnt. De raadsleden van thans blijven hier verant- woordelijk tot September 1939 en hebben zoolang recht, maar ook plicht, tot spreken en handelen. Als de heer Voors wil wachten met tariefsverlaging tot het geld ervoor is, vreest spreker, dat het we! een illusie zal blijven, waarvan de verwezenlijking tot m lengte van dagen op zich zal laten wachten. De heer Mr. von Meyenfeldt heeft met voldoening geconstateerd, dat deze begrooting niet alleen veel lijkt op haar voorgangsters, die in deze zittingsperiode ge- passeerd zijn, maar ook dat zij weer zonder belasting- verhooging sluit. Spreker zou zich daarom kunnen be- palen tot een woord van hulde voor het beleid van het College van Burgemeester en Wethouders en voor den arbeid, die door de ambtenaren aan deze begrooting is besteed. Spreker wil echter niet slechts uiting geven aan gevoelens van erkentelijkheid, maar ook zich aan- sluiten bij de woorden van waarschuwing, die in het raadsstuk, waarbij de begrooting werd aangeboden, den Raad voorzichtigheid op het hart drukken, wegens de in Den Haag aanhangige belastingvoorstellen. Meer dan ooit was er, aldus spreker, voor het College van Burgemeester en Wethouders thans reden om, al wordt een begrooting voor een geheel jaar aangeboden, aandacht te vragen voor het nimmer, doch vooral nu niet te loochenen feit, dat wij bij den dag hebben te leven. Spreker blijft van het goede beleid overtuigd, ook na de rede van den heer Disselkoen. Want wanneer de heer Disselkoen dat beleid aanvalt, heeft hij het over de weinige daadkracht, maar hij bedoelt een te weinig werkzaam zijn naar de beginselen, die de heer Dissel- koen wenscht toegepast te zien. De voorbeelden, door den heer Disselkoen genoemd, behooren misschien tot

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 57