66
6 Januari 1939.
ning een statistiek is opgemaakt. De dubbel-bewoning
komt hoofdzakelijk voor in de Landzichtlaan, Ooster-
laan en Spaarnzichtlaan. Aan deze lanen staan over het
algemeen vrij groote huizen, waarvan men meent dat
dubbel-bewoning wel toegelaten kan worden. In deze
huizen is wel geen ruimte voor 2 gezinnen met kinde-
ren, doch als beneden een gezin zonder kinderen woont
en boven een met kinderen, kan dubbel-bewoning wel
worden toegestaan. Anders zal van de zijde van Burge-
meester en Wethouders dubbel-bewoning worden tegen-
gegaan. Burgemeester en Wethouders hebben in het niet
doen plaatsen van tusschenmeters voor gas en electrici-
teit, een middel om de dubbel-bewoning te regelen. Bo-
vendien staat de woninginspectrice met veef huiseige-
naren in verbinding, die haar waarschuwen als woningen
worden verhuurd en omgekeerd waarschuwt zij de huis-
eigenaren dat dubbel-bewoning in bepaalde gevallen
niet is toegelaten. In arbeiderswoningen komt geen dub-
bel-bewoning voor, uitgezonderd een paar gevallen aan
de Kerklaan en den Glipperweg. Het geval aan de Kerk-
laan is inmiddels ondervangen. In 't algemeen, aldus
spreker, komt dubbel-bewoning zeer weinig voor. Burge-
meester en Wethouders zijn van den toestand behoorlijk
op de hoogte.
Wat het gesprokene over het salaris van de woning-
inspectrice betreft, merkt spreker op, dat hoewel oor-
spronkelijk de helft van het salaris ten laste van Bouw-
en Woningtoezicht kwam, de ondervinding heeft geleerd,
dat Maatschappelijk Hulpbetoon steeds meer beslag op
den tijd van de inspectrice legde. Het is niet meer dan
logisch, dat het salaris daarnaar wordt ingericht. Boven-
dien zijn aan Bouw- en Woningtoezicht ook meerdere
menschen die van den toestand van woningen notitie
nemen.
Door den heer Disselkoen is beweerd, dat in 1936
s'echts f 130.000,-ten koste gelegd is aan buitenge-
wone werken. Spreker wil dit cijfer van den heer Dis-
selkoen gaarne aannemen, hoewel hij niet altijd zweert
bij diens cijfers.
De heer Disselkoen is bereid hierover een debat met
den Wethouder op te zetten om hem nader te overtuigen
van de juistheid ook van vroeger genoemde cijfers.
De heer Dr. Droog, Wethouder, wil niet zeggen dat