6 Januari 1939.
79
het niet met Burgemeester en Wethouders eens zijn,
geen verstand zouden hebben, wil spreker niet zoo laten
passeeren.
De Voorzitter zegt, niet te hebben bedoeld wat de
heer van der Erf denkt. Met „weldenkende" menschen
meende hij hen, die het wêl meenen met Heemstede.
Voorts heeft de heer van der Erî den Voorzitter hoo-
ren zeggen, dat de arbeiders in Heemstede niet duur uit
zijn. Spreker wil daartegen inbrengen, dat het echter al-
tijd nog goedkooper kan.
Den heer Disselkoen wil spreker opmerken, dat hij niet
namens zijn fractie, doch namens een gedeelte van zijn
fractie heeft gesproken, toen hij verklaarde vôôr tariefs-
verlaging te zijn.
De heer Kromhout wil nog enkele opmerkingen maken
over zijn voorstel tot tariefsverlaging. Spreker verzoekt
den heer Mr. von Meyenfeldt om, wanneer hij spreekt
van de grootere beteekenis voor Heemstede van de ge-
varen van buitenaf, dan tevens aan te toonen waarop
zijn meening berust. De regeering heeft toch voor alle
gemeenten dezelfde plannen? Evenmin komt hij met
nieuwe argumenten betreffende de volgens spreker reeds
lang afgehandelde schoolmelkgeschiedenis.
Hoewel de heer van Unen blijkbaar bang is voor po-
litiek in den raad zou spreker toch als zijn meening
te kennen willen geven dat, als de Heemsteedsche kiezers
ook de meening van den heer van der Erf zijn toegedaan
dat geen tariefsverlaging te verwachten is zoolang de
samenstelling van den raad blijft als ze nu is, zij wei
zullen zorgen, dat deze verlaging het volgende jaar wel
komt.
Spreker erkent verder groote achting te hebben voor
den Voorzitter, doch constateert daarbij dat deze wel
wat erg vasthoudt aan het oud-liberale standpunt: „Wij
zîjn het denkend deel der natie." De Voorzitter heeft
gezegd, dat de bedrijfswinsten per inwoner niet te hoog
zijn. Dit heeft spreker ook niet beweerd. Hij wil alleen
een betere verhouding tusschen directe en indirecte be-
lastingen.
Spreker heeft inderdaad gezegd, dat wel voorzichtig-
heid geboden blijft, doch dat de tijden voor de uiterste
voorzichtigheid voorbij zijn. Als men ook ziet dat, hoe-
wel annexatie-uitkeeringen achterwege blijven, de reser-