2 Maart 1939.
TOELICHTING BIJ DE VERORDENING
OP DE HEFFING VAN RECHTEN VOL-
GENS DE BESMETTELIJKE ZIEKTENWET
STAATSBLAD 1928, No. 265.
Artikelen 1 en 2 behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 3. (Artikel 6). Aan de gemeenten zijn
indertijd de gegevens ontnomen betreffende de draag-
kracht van hare ingezetenen. Thans worden slechts
de gemengde hoofdsommen der Gemeentefonds- en
Vermogensbelasting aan haar medegedeeld, doch alleen
van hen, die minderjarige kinderen hebben. Als maat-
staf voor de draagkracht kunnen dus slechts deze
gebrekkige middelen worden aangewezen. Als aan-
vullend middel om tot een zoo juist mogelijken aan-
slag te komen, is het bepaalde bij artikel 6 opgenomen.
Artikel 4. Het in den aanhef genoemde percentage
van de kosten stemt overeen rnet' het door den Mini's-
ter aan ons medegedeelde voorbeeld van een schaal
van heffing.
Vo°r een juist begrip van het tarief wordt mede-
gedeeld, dat f 8.hoofdsom der Gemeentefonds-
belasting wordt geheven bij een belastbaar inkomen
van f 1100.— (hierbij is dus rekening gehouden met
den kinderaftrek).
f 20.— bij een belastbaar inkomen van f 1.600.—
36.
50,—
66,—
80.-
96,—
2.100.
2.600.—
3.100.-
3.600.—
4.100,—
Het onder a t/m genoemde grondtarief komt on-
geveer overeen met de kosten, die de gemeente betaalt.
Het opnemen van alle soorten van ontsmetting en
reiniging is niet doenlijk, zoodat onder e als maatstaf
is genomen het tarief van een van rijkswege erkende
ontsmettingsinrichting.
Artikelen 5 en 7 behoeven geen verdere toelichting.
Artikel 8. Er kunnen zich bijzondere gevallen