31 2 Maart 1939. 1. 2. 3. 4. Art. 27. Onverminderd het bepaalde in art. 30 en 31, ge- niet de werkman die wegens ziekte of ongevai ver- hinderd is zijn dienst te verrichten, gedurende de week, waarin de arbeid is opgegeven, het volle loon en vervoigens: voor zoover het betreft een werkman in vasten dienst, met een werkelijken diensttijd van 10 ja- ren of korter, gedurende 52 weken het volle loon en gedurende de daarop volgende 52 weken 2/3 gedeelten van zijn loon; voor zoover het betreft een werkman in vasten dienst, met een werkelijken diensttijd van meer dan 10 jaren, gedurende 78 weken het volle loon en gedurende de daarop volgende 78 weken 2/3 gedeelten van zijn loon; a. b. c. voor zoover het betreft een voorloopig aange- steld werkman, een los werkman met bewijs van aanneming of een jeugdig werkman met bewijs van aanneming, gedurende 26 weken het volle loon en gedurende de daaropvolgende 26 weken 2/3 gedeelten van zijn loon. Na het verstrijken van den termijn, waarover voor het laatst 2/3 gedeelten van het loon werden ge- noten, wordt het Ioon voor de helft uitbetaald. Wanneer de ziekte of het ongeval van den werk- man is ontstaan in verband met zijn dienstbetrek- king, geniet hij gedurende den tijd, dat hij verhin- derd is zijn dienst te verrichten, het volle loon. Geniet de werkman krachtens wettelijk voorgeschre- ven of onverplicht door de gemeente gesloten ver- zekering een geldelijke uitkeering terzake van een ongeval, hem in verband met de uitoefening van zijn IV. In het derde lid van art. 25d onder b., c., d. en wordt telkens in plaats van „36" gelezen „34". V. In het tweede lid van art. 25e wordt in plaats van „5/2 maand" gelezen „11 maanden". VI. De artikelen 27, 28, 29, 30 en 31 vervallen en wor- den vervangen door de volgende bepalingen:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 14