31 2 Maart 1939. 2. Van deze commissie worden twee leden benoemd door Burgemeester en Wethouders, terwijl het der- de lid door den betrokkene wordt aangewezen. Art. 31 b. De werkman, die ingevolge het voorgaande artikel is ontslagen, heeft na zijn ontslag tot aan den dag, met ingang waarvan hem krachtens de Pensioenwet 1922 invaliditeits- of ouderdomspensioen wordt toegekend, aanspraak op de uitkeering van een bedrag, gelijk aan het bedrag, waarop zijn pensioen zou zijn bepaald, indien hij op den dag, waarop henr ontslag werd ver- leend, gepensionneerd zou zijn geworden. Art. 31c. 1. Bij het toekennen van de uitkeering, bedoeld in art. 31b, verplicht de werkman zich desverlangd bij den Pensioenraad een hernieuwd onderzoek naar zijn lichamelijke gesteldheid aan te vragen, hetwelk tot toekenning van een pensioen op grond van de Pensioenwet 1922 zou kunnen leiden. De kosten van dit onderzoek komen ten laste van de gemeente. 2. Bij niet nakoming van de verplichting, genoemd in het eerste lid, vervalt de aanspraak op de uitkee- ring ingevolge art. 31 b. Art. 31 d. Onverminderd het bepaalde in art. 30, kan een werk- man, die wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn dienst te verrichten geneeskundig worden onderzocht ter beantwoording van de vraag, of de verhindering om den dienst te verrichten al of niet bestaat, dan wel wat in het belang van een goede behandeling of genezing noodig is. Art. 31e. 1. Indien' een werkman, dic wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn dienst te verrichten, bezwaar heeft tegen de voorschriften, welke de gemeente-arts in het belang van een goede behandeling of genezing noodzakelijk acht, tegen het verrichten van arbeid, hem door of vanwege het gemeentebestuur na over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 17