130
2 Maart 1939.
ploitant ter wille wil zijn door het kleiner maken van
diePte van het bouwterrein, dan kan spreker daar
voor voelen, doch men moet het niet doen voorkomen
h,e[ een gemeentebelang gemoeid is met het klei-
ner maken der bouwterreinen.
üe heer Rijkes merkt op, dat de Commissie voor
Openbare Werken zich met dit voorste! kan vereeni-
gen Spreker voelt dat de heer Voors het er echter
p!e ,mee een® ,s> waarom hij gaarne zou zien dat de
Plantsoenen-Commissie deze zaak op korten termijn
zou behandelen. J
De heer Jonckbloedt vindt het argument dat de
tumen te groot zouden blijven, niet sterk. Spreker is
van meemng dat de toestand ter plaatse wel degelijk
wordt verbeterd. Dat de Commissie voor Openbare
Werken volgens den heer Voors minder bevoegd zou
zijn om dit plan te beoordeelen dan de Plantsoenen-
Commissie, betwist spreker. De wijze van beplanting
d.ent volgens hem door de Plantsoenen-Commissie te
Openbare^Werken a',t,ere d00r de Con,miSSie Ï0OT
De heer Dr. Droog, Wethouder, wijst er op, dat
r m het algemeen veel klachten over inpandige ter-
reinen zijn. Hij acht het een voordeel dat dit inpandige
terrein hierdoor wordt opgeheven.
De heer Kromhout geeft, nu de discussie zoo ge-
loopeu îs, er de voorkeur aan, het voorstel aan te
houden- Bovendien heeft hii uit het antwoord van den
u'et k^nnen °Pmaken' dat de zaak zoo-
houden J S daarom voor> het voorstel aan te
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat hif
niet gezegd heeft dat het voorstel niet urgent was
doch întegendeel dat het wel urgent was.
De heer Kromhout vraagt, weike redenen daarvoor
dan bestaan.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt dat de
eigenaar deze wijziging graag heeft. Spreker vindt het
van den eigenaar een mooie daad om daarvoor den
grond aan te bieden, waardoor de toestand ter plaatse
vee' mooier wordt. Spreker geeft toe dat het belang
van den eigenaar hier ook in gemoeid is, doch