136
2 Maart 1939.
De heer Mr. von Meyenfeldt vraagt, of de wijzi-
gingen van het Ambtenarenreglement, Werklieden-
reglement en Verordening Gemeentepolitie gelijktijdig
aan de orde zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat nu het Werklieden-
reglement aan de orde is.
De heer Mr. von Meyenfeldt wijst er op, dat voor-
gesteld wordt aan artikel 24 van het Ambtenaren-
reglement een derde lid toe te voegen, waarin het
beginsel is neergelegd, dat het deelnemen aan oefe-
ningen enz. in verband met luchtbescherming, buiten
diensttijd, niet als overwerk wordt beschouwd. Burge-
meester en Wethouders wordt tevens de bevoegdheid
gegeven, in de gevallen door hen te bepalen, hiervan-
af te wijken. Spreker vraagt, of deze gevallen in een
afzonderlijk regleinent worden vastgelegd.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet de bedoeling
is, doch dat voorkomende gevallen afzonderlijk door
Burgemeester en Wethouders zullen worden bekeken.
De heer Mr. von Meyenfeldt vraagt, welke gronden
van billijkheid hiervoor dan worden aangenomen.
De Voorzitter antwoordt, dat niemand nu direct
een voorbeeld zal kunnen vinden, dat er niet met de
haren is bijgesleept, waarom spreker in overweging
geeft, af te wachten hoe de zaak zich ontplooit en de
beoordeeling van de gevallen, waarin het wel als
overwerk zal worden beschouwd, aan Burgemeester
en Wethouders over te laten.
De heer Disselkoen zou gaarne een paar nadere
inlichtingen hebben.
In de toelichting op de nieuwe bepalingen, die ver-
band houden met de luchtbescherming, wordt eem
vergelijking gemaakt tusschen deze nieuwe verplich-
tingen voor het gemeentepersoneel en die, welke uit
de luchtbeschermingswet voortvloeien voor alle bur-
gers. Het komt spreker voor, dat dit verband, dat
deze vergelijking, toch niet juist is. De luchtbescher-
mingswet toch, regelt de verplichtingen van de bur-
gerbevolking als zoodanig en daaronder vallen auto-
matisch ook alle gemeente-ambtenaren en -werklieden.
Men heeft daarbij te maken met de Overheid als
Gezag. Maar bij de ambtenaren- en werkliedenregle-
