2 Maart 1939.
141
voorgesteld bij artikel lla, ook in Amsterdam is in-
gevoerd.
De Voorzitter sluit zich bij het gesprokene door
den heer Van der Erf aan. Ook hij kan zich niet voor-
stellen, dat men gewetensbezwaren zou kunnen hebben
om gewonden te helpen. De organisaties gingen met
het voorgestelde artikel 11 a accoord, waarom het z.i.
niet op den weg van den Raad ligt, daarvan af te
wijken. Spreker acht het voor de werklieden van
groote beteekenis, dat het deelnemen aan oefeningen
e.d. als dienst kan worden aangemerkt.
Verder, aldus spreker, is de opmerking gemaakt,
dat veel leden van het personeel bij algemeene mobi-
lisatie onder de wapenen moeten komen, waardoor
deze menschen toch niet voor den luchtbeschermings-
dienst beschikbaar zullen zijn. Spreker acht dit nu
eenmaal een noodzakelijk gevolg van oorlogsgevaar.
Er is met de indeeling van de personen bij den
luchtbeschermingsdieust met den dienstplicht reke-
ning gehouden. Het zou inderdaad eenigszins vreemd
zijn, indien hiervoor menschen werden opgeleid,
waarvan men weet, dat zij in oorlogstijd toch weg
moeten. Dat wil echter niet zeggen, dat b.v. een der-
gelijk persoon, die uiterst geschikt is om in een groep
weer lessen te geven, niet zou worden opgeleid.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat artikel 14
van het Werkliedenreglement niet van toepassing is
voor den dienst, verricht voor de luchtbescherming.
Dit artikel heeft betrekking op het vervullen van de
functie waarin de werklieden zijn aangesteld. Het voor-
gestelde artikel 11 a bepaalt dan ook, dat de werkman
„voorts" verplicht is, enz. Deze twee zaken dient men
gescheiden te houden.
De heer Kromhout, merkt naar aanleiding van het
door den heer Van der Erf gesprokene op, dat alge-
meen bekend is, dat er menschen zijn die gewetens-
bezwaren hebben, en dit is ook mogelijk onder het
gemeentepersoneel. Spreker kan niet inzien, daterbe-
zwaar bestaat, om hiervoor een bepaling in hetWerk-
liedenreglement op te nemen. Mochten er geen ge-
wetensbezwaren onder het gemeentepersoneel bestaan
dan kan de bepaling toch geen kwaad. Spreker vraagt
aan Burgemeester en Wethouders de toezegging, om