170
27 April 1939.
op een daarvoor geschikte plaats moet liggen en ook
een goede speelgelegenheid aanwezig moet zijnVoort-
durend vinden echter besprekingen plaats. Onlangs
heeft nog een bespreking plaats gevonden, waarbij
Burgemeester en Wethouders meenden, dat zij een
terrein op het oog hadden dat gunstig gelegen is. Het
lijkt spreker niet zakelijk daar thans verder over uit
te weiden.
De heer Disselkoen zegt, dat hij dus mag begrijpen,.
dat de school met 1 September wordt geopend.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet-
houders daarvoor ijveren.
De heer Disselkoen wil het dan anders zeggen, n.l.
dat de Voorzitter gerechtvaardigde hoop heeft dat de
zaak voor elkaar komt.
De Voorzitter zou er liever niet te veel over willen
zeggen. Vlotten de onderhandelingen niet, dan zal de
zaak noodwendig iets langer moeten duren. Het is
heel moeilijk om in openbare vergadering over onder-
handelingen te spreken. Later wil spreker daar gaarne
meer over mededeelen. Nu echter niet.
De heer Disselkoen is met dit antwoord maar matig
tevreden gesteld.
Plantsoen Leidschevaartweg.
De heer Van der Erf zegt, dat voor het gebouwde
complex woningen aan den Leidschevaartweg een
plantsoen ligt, 'dat de wegafscheiding vormt, waarin
geen enkele doorgang is aangebracht. Spreker ziet
aankomen, dat als in het plantsoen geen 2 of 3 door-
gangen worden gemaakt, men er overal gaat door-
loopen. Spreker acht het daarom noodzakelijk, dat
daarin doorgangen worden gemaakt en omdat nu heele-
maal omgereden moet worden.
De Voorzitter antwoordt, dat dit punt de aandacht
heeft gehad, toen het plantsoen werd aangelegd. Toen
werd besloten, dat het uit verkeersoogpunt beter was,
om geen doorgangen aan te brengen. De afstand is
niet zoo groot, da't om het plantsoen heenrijden, be-
zwaren oplevert. De opzet van den weg is zoo ge-
weest, dat daarop ongestoord kan worden doorgereden.
Spreker vreest, dat bij het doorschieten van het plant-