25 Mei 1939.
177
De Voorzitter antwoordt, dat er toch niets op tegen
kan zijn, om nu dit adres in handen van Burgemeester
en Wethouders te stellen ter verdere afdoening, omdat
het daardoor vanzelf in de Commissie voor de Bedrij-
ven komt. Burgemeester en Wethouders willen dit adres
niet in den doofpot stoppen.
De heer van der Erf zegt, dat Burgemeester en Wet-
houders dit adres om advies kunnen zenden aan de
Commissie voor de Bedrijven. De vraag blijft echter of
ze het zullen doen.
De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wet-
houders dit zeker zullen doen. Zij spreken meer over
tariefsverlaging dan de Raad denkt. De Raad insinueert,
dat Burgemeester en Wethouders niet voor tariefsver-
laging voelen, doch Burgemeester en Wethouders wen-
schen dit wel degelijk en bekijken deze zaak grondig.
De heer Disselkoen zegt, dat er geen sprake is van
insinueeren. Zeker, den vorigen keer is het bedoelde
adres in handen van Burgemeester en Wethouders ge-
steld ter afdoening, maar het is volgens spreker echter
heel wat anders of een particulier een adres inzendt
of een bonafide organisatie. Burgemeester en Wethou-
ders voelen dit verschil ook, omdat zij nu een nieuw
onderzoek toezeggen. Spreker is van ineening, dat
hangende het onderzoek, het stuk moet worden aange-
houden, totdat Burgemeester en Wethouders met het
onderzoek gereed zijn. 't Kan spreker niet schelen of
dit dan door den ouden of den nieuwen raad behandeld
wordt.
De heer Meeuwenoord wijst er op, dat het vorige
adres in de Commissieivoor de Bedrijven is behandeld
en dit nu zeker ook zal gebeuren. Spreker ziet niet in,
waarom nu van den normalen weg moet worden af-
geweken.
De Voorz.itter is het met den heer Meeuwenoord eens.
Het adres wordt niet in den doofpot gestopt. Afdoen
wil zeggen, het verder behandelen van de zaak. Hij
geeft toe, dat het woord „afdoen" eenigszins vreemd
aandoet. Als de Raad echter vertrouwen in Burgemees-
ter en Wethouders heeft, dan zal hij begrijpen, dat dit
adres in de Commissie voor de Bedrijven zal worden
behandeld.