29 Juni 1939. 225 Commissie voor de Werkloozenzorg tegen de borst. Naast de onbillijkheid is ook de onredelijkheid nog grooter dan in het voorstel van Burgemeester en Wet- houders vervat. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat het onjuist is, dat voor werkende zoons gekort zou worden, en voor dochters, die werkzaamheden van huis- houdelijken aard verrichten, niets gekort zou worden. Spreker wil er echter op wijzen, dat ook zelfs als de meisjes werkster worden, het dan nog niet zekei is, dat niet gekort zal worden. Verricht het meisje n.l. werk in het salon van mevrouw, dan wordt er niet gekort. Doet zij het kantoor van mijnheer, dan moet er wel gekort worden. Zooveel gevallen, zooveel ongelijkheden en onbillijkheden. De ongelijkheden in de steunregeling die bestaan, zijn echter te motiveeren. Spreker heeft bovendien principieële bezwaren. Z.i. moet loon voor gepresteerden arbeid niet gebaseerd worden op individueele behoefte. De Roomsch Katho- lieken schakelen daarbij het behoefte-element in, door kinderbijslagen. Dit acht spreker onjuist, niaar een ieder zal het met hem eens zijn, dat steun uitsluitend gebaseerd moet zijn op het behoefte-element. Dat systeem wordt door het voorstel van den heer van der Linden losgelaten. Niet de behoefte van een werkloozc is nu beslissend, maar de arbeid van familieleden. Spreker wijst er op, dat van R.K. zijde, het invoeren van dezen maatregel is voorgesteld, als een groot maat- schappelijk belang. Spreker gelooft, dat men de waarde van een goed gezin méér en beter kan voelen dan de beste Katholiek en toch van meening kan blijven, dat de te treffen maatregel waardeloos is. Spreker kent n.l. tal van vrouwen, in verschillende beroepen werkzaam geweest zijnde, die zich na hun huwelijk ontpopten als goede huisvrouwen en gezinsmoeders, terwijl daaren- tegen meisjes die in de huishouding werkzaam waren, later een hopelooze mislukking bleken. De aanleg en geschiktheid is, veel meer dan opleiding, in deze be- slissend. Ook noemt spreker het aan twijfel onderhevig, of het jarenlang verkeer als dienstbode in beter- gesitueerde en zelfs gefortuneerde gezinnen, waar alles van den hoogen boom gaat, wel de beste opleiding is voor toekomstige arbeidersvrouwen, orn afgezien van werkloosheid, in het huishouden de eindjes aan elkaar te knoopen. Spreker vraagt zich af, waarom al de fraai- igheid, als de zorg voor het gezin, hier bij gehaald moet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 11