28 Juli 1939.
261
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat hij na het
gesprokene door den heer Van Unen, niet veel meer
te zeggen heeft, omdat daarmede de bezwaren van
den heer Disselkoen zijn weerlegd. Spreker wijst er op,
dat de kwestie der omscholing indertijd is opgedragen
aan het Comité tot ontwikkeling en ontspanning van
werkloozen. Hieraan werden na een uitnoodiging van
den Voorzitter van dit Comité in den Raad, die door
de heeren werd aangenomen, de S.D.-raadsleden toe-
gevoegd. Het moet de heeren dus niet verwonderen,
dat zij een uitnoodiging kregen voor een bijeenkomst.
Het spijt spreker, dat het een desillusie geworden is.
Spreker heeft zelfs later nog een brief van één der hee-
ren gehad, waarin nog een object voor omscholing werd
genoemd, n.l. de druivencultuur. Spreker heeft dit af-
geraden, omdat de druivencultuur er ook niet schitte-
rend voor staat.
Of schuilloopgraven urgent zijn, kan volgens spreker
in het midden worden gelaten. Als het crediet wordt
aangenomen, zullen de loopgraven er komen in overleg
met het Hoofd van den Luchtbeschermingsdienst. Het
een heeft nu eenmaal meer haast dan 't andere. Over
den bouw van slagschepen doet men b.v. 3 jaar. Gas-
maskers daarentegen kan men spoedig aanschaffen.
De heer Van der Erf, aldus spreker, heeft opgemerkt,
dat z.i. de aanleg van schuilloopgraven niet zoo noodig
is. Spreker merkt op, dat er juist den laatsten tijd ont-
zettend over den aanleg daarvan wordt gesproken. Hij
heeft iemand gesproken die uit Duitschland kwam en
hem vertelde, dat in de groote steden aldaar op iederen
hoek van een straat, een bord is geplaatst, die den
naastbijzijnden schuilkelder aangeeft. Bovendien moet
men het niet doen voorkomen, dat slechts enkele men-
schen op straat zijn. Er zijn volgens spreker altijd aan-
tallen menschen op straat, die toch in oogenblikken van
gevaar ook een schuilplaats moeten vinden. Het voor-
stel is dan ook niet overdreven.
De door den heer Jonckbloedt gevraagde splitsing,
kan spreker goedvinden, omdat het er toch niets toe
doet.
De overschrijding van het toegestane crediet, vinden
Burgemeester en Wethouders ook vervelend. Het Hoofd
van den Luchtbeschermingsdienst is daar dan ook op
gewezen. Spreker is het met den heer Van der Erf eens,
dat het niet in den haak is, dat de prijzen der materialen