5 September 1939.
de benoeming tot lid eener Commissie, tenzij hij de
drie aan het bedanken voorafgaande achtereenvolgende
jaren reeds lid der Commissie is geweest.
Art. 6.
Zoo dikwerf de Raad, Burgemeester en Wethouders
of de Burgemeester het nuttig en noodig oordeelen,
dient iedere Commissie hen over alle tot haren werk-
kring behoorende zaken van bericht en raad. Zij is
tevens bevoegd, daaromtrent aan hen zelfstandig voor-
stellen te doen.
Bijzondere bepalingen.
Art. 7.
De Commissie voor de gemeente-financiën is belast
met het onderzoeken en uitbrengen van rapport aan-
gaande:
a. de jaarlijksche begrootingen
b. de ontwerp-besluiten tot wijziging der begroo-
tingen;
c. de jaarlijksche rekeningen;
d. het aangaan van geldleeningen
e. het invoeren, wijzigen of afschaffen van plaat-
selijke belastingen.
Aan het onderzoek der gemeenterekening neemt het
lid van het College van Burgemeester en Wethouders,
Voorzitter der Commissie bedoeld in artikel 1 sub a
(gemeente-financiën) geen deel; het oudste lid in jaren
treedt daarbij als Voorzitter op.
Art. 8.
De Commissie voor de gas-, duinwater- en electri-
citeitsbedrijven staat het College van Burgemeester en
Wethouders bij in het beheer van en de zorg voor
de gas-, duinwater- en electriciteitsbedrijven.
Zij zorgt voor zooveel haar betreft voor een
goede uitvoering der op de gas-, duinwater- en elec-
triciteitsbedrijven betrekking hebbende verordeningen.
Zij dient Burgemeester en Wethouders van advies