290
5 September 1939.
bij de eerste methode door naast den heer Van Unen
den heer Jhr. van de Poll te plaatsen, de Liberale
opvattingen te sterk naar voren zuilen komen.
Het blijkt nu, dat men op twee gedachten hinkt,
n.l. om los van de grootte der fracties, eerst Jhr. van
de Poll te benoemen en daarna de methode van de
grootste fractie te volgen.
Het was spreker niet bekend, of de heer jhr. van
de Poll als tweede en de heer Van Unen als derde
Wethouder zou worden gekozen of omgekeerd. Het
zou wel eens interessant zijn geweest om hierin de
stemming te peilen.
Uit de neergelegde stembiljetten blijkt echter, dat
het de bedoeling is allereerst in de vacature van Jhr.
van de Poll te voorzien. De raadsmeerderheid volgt
dus niet den weg van de grootste fracties, want dan
zou eerst de heer jonckbloedt en daarna de heer
Van Unen en dan eventueel de heer Jhr. van de Poll
dienen te worden gekozen. Waar het systeem der
grootte van de fracties is iosgelaten, was het volgens
spreker dan niet noodig de S. D.-fractie uit te sluiten.
Dat niet alleen in S. D. kringen, doch ook in die van
de R- K. de thans gevolgde gang van zaken niet de
volledige instemming heeft, blijkt uit een onlangs ver-
schenen artikel in de Nieuwe Haariemsche Courant.
Sprekers bezwaren richten zich vanzelfsprekend niet
tegen personen en wat de partijen betreft niet alleen
tegen de C. H. of tegen de Liberalen. Spreker wil
gaarne erkennen dat het verkiezen van een Wethouder
ujt één van beide partijen juist is, doch zijn bezwaar
richt zich hiertegen, dat hij een combinatie van Wet-
houders uit de beide genoemde partijen onjuist acht.
Waar de geheele combinatie door spreker's fractie
onjuist wordt geoordeeld, welke echter door de nu-
merieke meerderheid wordt doorgezet, zal spreker's
fractie zich van stemming onthouden om daardoor tot
uitdrukking te brengen, dat zij niet de minste verant-
woordelijkheid voor de samenstelling van dit College
op zich neemt.
De Voorzitter zegt, dat de volgorde van de ver-
vulling der vacatures door Burgemeester en Wethou-
ders zonder eenige bedoeling is gekozen en dat daar-
aan geen enkele gevolgtrekking kan worden ontleend.
De heer Kamerbeek zegt, dat hij den heer Dissel-