5 September 1939. 291 koen op de door hem naar voren gebrachte bezwaren reeds elders heeft geantwoord. Thans heeft de heer Disselkoen toegegeven, dat de getalsterkte ook een maatstaf is voor de samenstelling van het Wethouders- college. Dat de heer Disselkoen de voorkeur geeft aan het door hem genoemde tweede stelsel der even- redige vertegenwoordiging, vindt spreker, met betrek- king tot de verlangens der S. D. om ook een Wet- houderszetel te bezetten, verklaarbaar. De drie be- kende fracties hebben echter de getalsterkte tot uit- gangspunt gekozen. Zou er een vierde Wethouders- zetel te vervullen zijn geweest, dan zou zeer zeker het verlangen van de S. D. in spreker's partij een ernstig punt van bespreking hebben kunnen uitmaken. Spreker betreurt het, dat hij den heer Disselkoen niet volledig heeft kunnen verstaan inzake de door hem naar voren gebrachte stroomingen in de R. K. Staats- partij-Heemstede ter bevordering van een benoeming van een S. D. tot Wethouder. Hij vraagt den Voorzitter of hij den heer Disselkoen verzoeken mag, het door hem te dezen aanzien gesprokene te verduidelijken. De heer Disselkoen merkt op, dat hij gezegd heeft, dat niet alleen in S. D. kringen, doch ook in R. K. kringen, de thans gevolgde gang van zaken niet de volledige instemming heeft, hetgeen moge blijken uit een verschenen artikel in de Nieuwe Haarlemsche Courant. De heer Kamerbeek wenscht uitdrukkelijk te ver- klaren dat de meening welke tot uiting is gebracht in een ingezonden stuk, geen afbreuk doet aan de be- staande zekerheid in zijn fractie, dat de overgroote meerderheid van de R. K. kiezers met de zienswijze van de fractie volkomen instenrt. De huidige combi- natie zal wel blijken het belang van de gemeente op economischen grondslag te kunnen dienen. Dat de heeren Van Unen en Jhr. van de Poll gelijke ziens- wijzen zouden hebben, is voor spreker nog geen aan- leiding aan een productieve samenwerking van het College van Burgemeester en Wethouders en den Raad te twijfelen. Hij ziet hierin eerder een reden om de voortreffelijkheid van de samenwerking te veronder- stellen. De heer Disselkoen vindt in het gesprokene door den heer Kamerbeek, voorzoover hij hem heeft kunnen verstaan, geen aanleiding daarop heden in te gaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1939 | | pagina 5