19 October 1939.
317
gekregen een blz. 5 van een onbekend rapport, waar-
op cijfers staan, die intusschen weer verouderd zijn
en een simpel briefje, waarin dit verouderd zijn werd
medegedeeld. A1 hadden Burgemeester en Wethouders
spreker geen meening bijgebracht, dan zou een derge-
lijke voorlichting reeds onvoldoende zijn, maar na
deze inhamering van een meening, geldt dat nog meer.
Erger is, aldus spreker, dat vier nieuwe leden van
den Raad, wier stem wellicht beslissend is, blijkbaar
in 't geheel niet op de hoogte van de zaak zijn ge-
steld, blijkende uit het feit, dat twee van hen, lid der
Financieele Commissie zijnde, van deze geheele zaak
geen enkel detail wisten en niets anders ontvangen
hadden dan een concept-contract met Haarlem, zonder
eenige toelichting Doch nog erger wordt dit alles, nu
blijkt, dat verzoeken om meerdere inlichtingen niet
zijn ingewilligd. Hierdoor werd hun de gelegenheid
onthouden om zich van de materie op de hoogte te
stellen. Spreker stelt dan ook vast, dat deze zaak niet
rijp is voor een beslissing en dat niet kan worden
verlangd om nu een besluit te nemen. lntusschen zal
spreker enkele punten bespreken en enkele inlichtin-
gen vragen.
In den Haarlemschen Raad is gezegd, aldus spreker,
dat Haarlem bij dit contract het minste voordeel had.
In Heemstede zal men dat wel andersom zeggen.
Dat er in het contract een behoorlijk evenwicht in
de belangen tusschen Haariem en Heemstede bestaat,
gelooft spreker wel, maar dat is niet voldoende indien
voortzetting van het eigen bedrijf nog voordeeliger is.
Spreker zal nu allereerst overgaan tot een bespreking
van den kolenprijs. Deze kolenprijs is volgens het
contract gebaseert op minimum f 8.Bij stijging der
kolenprijzen wordt daarmede rekening gehouden, bij
daling evenwel niet. Een kolenprijs beneden f 7.is
sedert 1933 echter geen uitzondering geweest. In de
afgeloopen 25 jaar zijn wel degelijk periodes van iage
kolenprijzen voorgekomen. Niemand kan voorzien hoe
het prijsniveau zich zal bewegen. Spreker voelt het
dan ook als een bezwaar tegen de voorgestelde rege-
ling, dat geen voorziening is getroffen in het geval,
dat de kolenprijs lager wordt dan f 8.Spreker mag
aannemen, dat dit den Wethouder niet is ontgaan,
doch dat hij deze bepaling niet in het contract heeft
kunnen doen opnemen. Van het standpunt van den