19 October 1939.
333
Haarlem en de Hoogovens kunnen inisloopen en wan-
neer er bommen zouden vallen, dan zou dit eerder op
de Hoogovens en op de gemeente Haarlem dan op de
gemeente Heemstede gebeuren en bij gebrek aan kolen
hebben de Hoogovens evenmin gas.
Spreker constateert tenslotte, dat een tijdperk van
25 jaren zöö om is en wat dan? We behoeven maar te
denken aan 1914, dat nog zoo kort achter ons lijkt te
liggen en nu is het toch al 1939 en wat is er intusschen
gebeurd? De kolenprijzen zijn in dien tijd wel tweemaal
omhoog en omlaag gegaan en de kans, dat na afloop
van de 25 jaren de prijzen hoog zijn, is net zoo groot
als omgekeerd.
Dit alles noopt spreker er toe zich tegen het door
Burgemeester en Wethouders ingediende voorstel te
verklaren.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink zegt, geneigd
te moeten zijn inet een zekeren schroom over dit onder-
werp te spreken, omdat hij behoort tot de nieuwe leden.
Spreker gelooft, dat de voorgeschiedenis van deze zaak
niet zôö gewichtig is voor de zaak, die thans op tafel
ligt. Spreker beroept zich hierbij op de uitspraak van
den heer Disselkoen, die aanneemt, dat het voorstel
voor Haarlem en Heemstede voordeelen bevat en dat
die voordeelen wel evenredig verdeeld zullen zijn. Dit
is z.i. inderdaad het juiste uitgangspunt. Vroeger is er
een ander voorstel van Haarlem geweest, hetgeen toen
niet aannemelijk was. Het nu voorliggende contract is
aannemelijker en vormt dus een nieuwe zaak, waarover
het wel mogelijk is, zonder de voorgeschiedenis te
kennen, zich een oordeel te vormen. Feit is, dat in het
door Haarlem en Heemstede bestreken gasgebied de
benoodigde hoeveelheid gas goedkooper door Haarlem
voor beide gemeenten kan worden geproduceerd, dan
door Heemstede zelf kan worden geproduceerd, omdat
Haarlem een zoodanige situatie in haar gasbedrijf heeft,
dat zij vier millioen M3 gas meer kan maken, terwijl
Heemstede om haar bedrijf te kunnen voortzetten, be-
langrijke onkosten moet maken. Als door twee ge-
meenten een economisch voordeel te behalen valt, dan
dient dat z.i. ook behaald te worden. De vraag blijft
alleen, zijn die voordeelen evenredig verdeeld? AIs
jurist kan spreker geen oordeel over de cijfers uit-
spreken. Hij neemt echter aan, dat deze serieus onder-