19 October 1939.
343
f 10.000.geraamde voordeel in gevaar brengen.
Spreker is overtuigd, dat met een Heemsteedschen wet-
houder voor de bedrijven als we nu hebben, door een
rationeele bedrijfsvoering, vele voordeelen te verkrij-
gen zijn. Spreker denkt hierbij aan de te stichten zui-
veringsinstallatie, waarvoor een aantal technische en
halftechnische personen zal noodig blijken te zijn. In
het in combinatie met andere bedrijven exploiteeren
daarvan, voorziet spreker voordeelen. Bij het aangaan
van een contract met Haarlem doet Heemstede daarvan
automatisch afstand. Een rationeele bedrijfsvoering is
van groot nut en de voordeelen daarvan moeten tot
uiting komen. Spreker wil met klem verklaren, dat hij
evenzeer overtuigd is, dat de heer van Unen met zijn
voorstel denkt, dat hij het belang van Heemstede dient,
zoo goed als spreker met den Raad te adviseeren een
eigen productiebedrijf te houden, het belang van Heem-
stede denkt te dienen.
De heer Disselkoen herinnert er, naar aanleiding van
de opmerking van den heer Mr. Bakhuizen van den
Brink, aan, dat hij in eerste instantie gezegd heeft, dat
de belangen van Haarlem en Heemstede in dit contract
wel in evenwicht zullen zijn. Hieruit moet niet worden
geconcludeerd, dat hij dus met het contract accoord
gaat, daar de belangen van Heemstede nog meer ge-
diend zijn met het behoud van de gasfabriek.
Spreker is door den Wethouder niet overtuigd, dat
door gaslevering door derden, de verwachte voordeelen
voor de volle 100 verwezenlijkt zullen worden. De
schaal slaat over naar de voortzetting van de eigen
fabricage.
Spreker dankt den Wethouder voor de grondige wijze
waarop hij op de naar voren gebrachte argumenten is
ingegaan. Ook vindt spreker het prettig, dat de Wet-
houder zich na de middagvergadering nog met den
Directeur heeft verstaan. Spreker wilde, dat de geheele
voorbereiding even grondig was geweest. De Wethou-
der, aldus spreker, heeft opgemerkt, dat de Directeur
zich als een goed en gaaf ambtenaar heeft gedragen.
Dit heeft zeker de algeheele instemming van den Raad
gehad. Spreker moet dus nu concludeeren, dat de
Directeur niet uit eigen overtuiging is omgezwaaid en
dat hij niet terugkomt op alle door hem uitgebrachte