350
19 October 1939.
wanneer bevoegden hem verzekeren, dat vaak last en
nadeel ondervonden wordt van onduidelijke redactie der
betrokken artikelen, hij wil trachten hiaten te voor-
komen.
Üe heer Van Unen, Wethouder, antwoordt hierop, dat
ook hij gesproken heeft over wachtgeld.
Spreker wil nog enkele algemeene opmerkingen
maken, n.l. dat hij de oprichting van een nieuwe fabriek
na afloop van het contract niet als een utopie ziet.
Verder is gezegd, aldus spreker dat, wanneer men
vermindering van gasverbruik heeft, toch 10.000.
aan Haarlem moet worden betaald. Dit is echter lang
niet zoo bezwarend als het exploiteeren van een fabriek
beneden haar capaciteit.
Gasverbruik-daling bij eigen productie-bedrijf is veel
funester.
Volgens den heer Kamerbeek zou spreker ook nog
materialist zijn; hierover verschilt hij echter met dezen
van meening. Natuurlijk heeft spreker een open oog
vo°r het economische voordeel, doch hij zou dit niet
hebben willen bereiken zonder dat de belangen van het
betrokken personeel behartigd waren.
Spreker moet in ernst en met klem ontraden om de
zaak af te wijzen en te besluiten om over 10 jaar nog
eens te zien. De vraag zal dan zijn, wat Haarlem dân
kan en wil.
Nog steeds staat spreker op het standpunt, dat het
verstandig zou zijn om nu, zonder daardoor aan eenige
sociale eischen te kort te doen, het contract te sluiten.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder van financiën,
zegt, dat zijn muisstil blijven een goede reden had, n.l.
dat hij het volkomen eens is met de duidelijke en eer-
lijke uiteenzettingen door den wethouder voor de be-
drijven gegeven.
De heer Kamerbeek constateert hierop, dat dus blijk-
baar ook deze Wethouder in geld denkt.
Hierna wordt tot stemming over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders overgegaan, waarbij het
voorstel van Burgemeester en Wethouders verworpen
wordt met 7 tegen 8 stemmen.
Voor het voorstel stemden de heeren Mr. Bakhuizen
van den Brink, Mr. Stomps, Mr. von Meyenfeldt, Voors,