372
20 November 1939.
trokken. Op deze wijze zou de productie van de Heern-
steedsche gasfabriek niet meer kunnen worden uitge-
breid, waardoor kostprijsverlaging geheel zou zijn uit-
gesloten. Het laat zich geinakkelijk raden, wat hiervan
het gevolg zou zijn geworden. Het is Heemstede echter
gelukt, om het College van Gedeputeerde Staten te
overtuigen van de noodzakelijkheid en de doelmatig-
heid van de voorgenomen uitbreiding, zoodat ten slotte
toestemming kon worden verkregen tot den bouw van
een derde ovenblok."
Spreker is niet bang voor het annexatiespook. Hij zou
dan ook nog wel vertrouwen, dat dit besluit zal worden
goedgekeurd, als door Gedeputeerde Staten in principe
volgens dezelfde banen inzake de gaslevering een be-
slissing wordt genomen. De zaak is nu echter anders.
Als Gedeputeerde Staten het raadsbesluit niet goedkeu-
ren, dan heeft het debat daarover geen zin gehad. Te-
recht mag echter verwacht worden, dat Gedeputeerde
Staten met de plannen van den Raad op de hoogte
waren, omdat deze al Iang zijn aangekondigd. Als nu
een besluit wordt genomen, dan kan dat niet in vol-
komen onafhankenjKnetd zijn. Spreker vindt dat een
groot beletsel om tot een vergelijk te komen, omdat in
een dwangpositie met hem niet te praten valt. Indien
levensruimte alleen bestaanbaar is ten koste van de
kleinen, dan dient men eerst de dwangpositie op te
heffen, waarna dan met elkaar kan worden gepraat.
Nu is elk overleg onmogelijk.
Na zeer rijpe voorbereiding is dit crediet door den
Raad verleend. Nimmer is van eenig symptoom van
Gedeputeerde Staten gebleken, dat zij'het niet eens zijn
met dergelijke credieten. Door het crediet in 1938 toe
te staan, zijn integendeel verwachtingen gewekt, dat
het bedrijf zou kunnen blijven bestaan. Dan moet men
echter in 1940 niet gaan eischen, dat de gasfabriek
moet worden opgeheven.
De argumentatie van Gedeputeerde Staten, aldus
spreker, is gebaseerd op het noemen van den centen-
prijs van het gas. In feite is dat ernstig onjuist. Het be-
sluit van den Raad was niet gebaseerd op het rapport
van Burgemeester en Wethouders. Tal van andere fac-
toren moeten in deze cijfers worden verdisconteerd en
bijgeteld. De voorlichting van Gedeputeerde Staten is
dan ook niet in overeenstemming met het raadsbesluit
geweest, omdat aan het raadsbesluit andere motieven en