20 November 1939.
loon nog nooit is achteruit gegaan, is volgens spreker
onjuist.
De heer De Tello wijst er op, dat er tusschen hem
en den heer Van Unen een misverstand bestaat, De
door hem genoemde credieten zijn niet enkel vermeld
in de verslagen, doch zijn model aangevraagd bij Ge-
deputeerde Staten. Toen heeft de genieente een blusch-
toren en een exhauster laten bouwen en een fabrieks-
terrein gekocht. Gedeputeerde Staten hebben die cre-
dieteii dus niet geweigerd toen zij werden aangevraagd,
terwijl zij toen toch ook ruimschoots gelegenheid heb-
beri gehad om op een contract met Haarlem aan te
dringen, en de ovenbouw reeds was aangekondigd.
Naar aanleiding van de besprekingen over de positie
waarin de gemeente komt te verkeeren, als dit besluit
niet wordt goedgekeurd, vraagt spreker, door wie de
gemeente in deze catastrophale dwangpositie wordt
gebracht. Door den Wethouder is gezegd, dat door
Haarlem is medegedeeld, dat nu nog dezelfde voor-
waarden voor Heemstede gelden, doch dat zulks na
Woensdag niet meer het geval zal zijn. Voor de alsdan
te lijden schade zou Haarlem andere voorwaarden gaan
stellen. Spreker constateert, dat dan de Heemsteedsche
Raad niet heeft gefaald, maar het hooger gezag, dat
aan Heeinstede allerlei belemmeringen in den weg heeft
gelegd. Spreker vraagt dan ook van het hoogere gezag,
hetzelfde gezag over de andere contractante als dat zij
over Heemstede uitoefenen en dat, door de wonderlijke
positie waarin Heemstede is komen te verkeeren, dan
noodig zal zijn. Als er bezwaar gemaakt wordt tegen
kapitaal-ihvesteering door gemeenten, dan geniet
Heemstede z.i. de voorkeür boven Haarlem, dat
f 220.000,'moet investeeren voor een uitbreiding, die
niet noodig is. Het gaat z.i. niet aan, dat voor bedrijven
credieten geweigerd worden, die zij noodig hebben ert
andere bedrijven wel credieten worden toegestaan, die
zij niet noodig hebben. Het is voor het hooger gezag een
elementairen eisch, dat die consequentie gesteld wordt.
En moet dan ook niet verweten worden, dat wij na niet-
goedkeuring van het besluit, bij Haarlem te biecht moe-
ten gaan.
De uitlating van Mr. Bakhuizen vart den Brink, dat
het hier een gok zou betreffen, heeft spreker pijnlijk
getroffen. Hij is niet gewend met het gemeentebelang