20 November 1939. 361
ren haar gasfabriek te onderhouden en te behouden.
Wat is de maatstaf, welke Gedeputeerde Staten aan-
leggen? Is het de finantieele draagkracht van de ge-
meente of is het de schuld per inwoner? Spreker ge-
looft, dat in beide gevallen Heemstede nog wel door
het examen zal konten.
Behoefde Haarlem geen ovens te bouwen, had die
gemeente ovens over en Heenistede moest een paar ton
uitgeven ont ovens te bouwen, dan stond de zaak wel
eenigszins anders. Spreker zou de houding van Gede-
puteerde Staten kunnen begrijpen, indien gezegd kon
worden, dat Haarlem heeft, wat Heemstede noodig
heeft, en het daarom veel economischer zou zijn, dat
de gemeenten zich daarover met elkander zouden vei-
staan, omdat er dan geen paar ton door Heemstede uit-
gegeven zou behoeven te worden.
Maar zoo, aldus spreker, staat de zaak niet. Haarlem
moet evengoed ovens bouwen indien die gemeente aan
Heemstede gaat leveren. Hoe zou het nu mogelijk zijn,
dat Gedeputeerde Staten aan Haarlem zouden toestaan
wat aan Heemstede geweigerd zou worden. Spieker
meent, dat de Raad zooveel zelfrespect rnoet hebben,
dat hij op zoo'n briefje van Gedeputeerde Staten niet
ingaat. Spreker hoopt, dat de Raad onze altijd goed
functionneerende gasfabriek, welke steeds ruime win-
sten voor de gemeente heeft opgeleverd, zal willen
behouden.
Er is voor spreker geen aanleiding op zijn ingenomen
standpunt terug te komen.
De heer Kaimerbeek zegt te willen aanvangen met
een principieel betoog voor handhaving van het ge-
meentelijk gasbedrijf, ter bevestiging van de onafhanke-
lijke positie van de gemeente Heemstede.
Dat de autonomie van de gemeente bij het toenmalige
college van Burgemeester en Wethouders destijds zwaar
heeft gewogen, inoge blijken uit de nota van 12 Apiil
1939 van Burgemeester en Wethouders, waarin door
hen wordt gezegd, dat de afweging van de financieele
gevolgen van een 25-jarig contract tegenover die van
voortzetting van het eigen bedrijf, slechts kan plaats
hebben aan de hand van thans totaal onzekere factoren.
Een uiterst gezond standpunt. Immers de gemeente
weet wel wat het aan het gemeentelijk gasbedrijf heeft,
doch moet alle gevolgen van een 25-jarig contract met