28 November 1939. 407
rechtelijk hebben Qedeputeerde Staten geen enkelen
grond om dit te weigeren.
Spreker overweegt ernstig, om qua persoon, van
zijn recht van petitie gebruik te maken. Spreker is
dan ook bereid, om rnet medewerking van de andere
voorstanders daarvan, zijn geheele organisatie en kracht
achter het petitionnement te zetten. Spreker vindt de
aanranding van de zelfstandigheid van de gemeente
zoodanig, dat hij daarover de meening van de vol-
wassen burgers wil hooren en ter verduidelijking aan
Gedeputeerde Staten wil voorleggen. Dit lijkt hem
van belang voor de toekomst van de kleine zelfstan-
dige gemeenten. 't Gaat z. i. niet aan, dat over levens-
belangen van gemeenten beslissingen worden uitge-
lokt, zonder dat daarvan rekenschap behoeft te wor-
den afgelegd.
Voorts vraagt spreker, hoe het staat met de electri-
citeitslevering door Haarlem. Op 30 April 1939 is het
contract met Haarlem vervallen. Om te voorkomen dat
wederom een missive van Gedeputeerde Staten wordt
ontvangen, nu om electriciteit te betrekken van het
P.E.N., verzoekt spreker aan Burgemeester en Wet-
houders om zich bijtijds over dit contract te beraden.
Ten slotte komt het spreker voor, dat vöör dat de
Raad voor de derde maal over het gascontract stemt,
hij allereerst de plicht heeft, om in ieder geval in
hoogste instantie recht te vragen. Artikel 236 der Ge-
meentewet, aldus spreker, geeft aan, dat binnen twee
maanden door de Kroon moet worden beslist. Spreker
ziet daarin geen enkel bezwaar, om bij de Kroon in
beroep te gaan. Hij overweegt in dien zin een voorstel
te doen.
De heer Dr. Mulder zai, na de belangrijke woorden
van den heer De Tello, om de zaak niet te vertroe-
belen, zijn te maken opmerkingen nog achterwege laten
en allereerst het antwoord van Burgemeester en Wet-
homders daarop afwachten.
De heer Voors zegt, dat hij, aangezien hij een der
weinigen is, die bij de twee gelegenheden, dat de
gasvoordracht hier behandeld is, aan de gedachten-
wisselingen niet heeft deelgenomen, meent de vrijheid
te mogen nemen, om thans, nu de zaak een min of
meer formeel agendapunt is geworden, de aandacht
van den Raad te mogen vragen.