28 November 1939.
425
dat ruiterlijker geschreven had kunnen worden. Bur-
gemeester en Wethouders hadden b.v. ook kunnen vra-
gen, of Gedeputeerde Staten een beslissing in deze
zaak zouden willen nemen, in plaats van op goedkeuring
der begrootingswijzigingen aan te dringen. Spreker ge-
looft dan ook niet, dat deze brief op eenigerlei wijze
voor Gedeputeerde Staten aanleiding is geweest voor
hun beslissing.
Door den heer Rijkes is voorts gewezen op het feit,
dat Gedeputeerde Staten vöör hun beslissing geen
kennis van de raadsnotulen hebben genomen. Spreker
constateert, dat de notulen van de vergadering van
19 October ter Provinciale Griffie zijn bezorgd en dat
de notulen van de vergadering van 20 November heden
pas klaar waren.
Verder deelt spreker mede, dat hem inmiddels een
voorstel is aangeboden, geteekend door de heeren de
Tello, Disselkoen, van der Erf, van der Linden- en Ka-
merbeek, luidende als volgt:
De Raad der gemeente Heemstede:
Gelet op artikel 235 der Gemeentewet;
Onder kennisname van de d.d. 24 November 1939
verzonden onthouding van goedkeuring door Gedepu-
teerde Staten van Noordholland aan het raadsbesluit
d.d. 19 October 1939, tot wijziging der begrooting 1939
met een bedrag van f 170.000.van den kapitaaldienst,
voor het aanbrengen der noodzakelijke ovenvernieuwing
der bestaande gasfabriek;
Besluit:
hiervan voorziening te vragen overeenkomstig arti-
kel 235 der Gemeentewet.
Dit voorstel kan dus een punt van behandeling uit-
maken.
De heer Kamerbeek stelt er ten aanzien van den brief
van Burgemeester en Wethouders aan Gedeputeerde
Staten, prijs op te verklaren, dat de inhoud van dezen
brief inderdaad het standpunt van den Raad volkomen
correct weergeeft.
Spreker verklaart, dat hij van adviezen en raadgevin-
gen van den Wethouder en van Mr. Bakhuizen van den
Brink, con amore goed nota neemt. Hij acht hen hoog
genoeg om als zij een waarschuwing doen hooren, deze