28 November 1939.
403
van waarheid in ligt. Arbeiders die f 3000.per jaar
verdienen, zijn echter niet dik gezaaid. Dan zouden
dat al ambtenaren en dergelijken moeten zijn, wier
loon bij militairen dienst toch ook altijd doorgaat. Bij
het verrichten van werk behoeft die catagorie van
personen geen cent te missen en bij een loon van
3000.— zal men, als men tijdelijk minder krijgt, geen
streek boter minder op z'n brood genieten.
De heer Disselkoen zegt, dat de Voorzitter ten on-
rechte schijnt begrepen te hebben, dat spreker 50 jaar
als oud beschouwt. Zijn bezwaar gaat tegen de per-
sonen die de 60 jaar benaderen. Spreker deelt het
bezwaar van den heer Van der Erf niet. Hij is het
met den heer Van Unen eens, dat de bezoldiging van
het werk vrij ondergeschikt is. Waar het herstellen
van wegen, bruggen, enz. zwaar werk is, hoopt spreker
dat 't usance wordt, de ieeftijdsgrens tot 50 jaar te
bepalen en dat deze hier ook bepaald zal worden,
evenals dat in Haarletn is gebeurd.
De heer Voors kan zich met een leeftijdsgrens van
50 jaar niei vereenigen. In zulke tijden, als veronder-
steld, zal er juist gebrek ontstaan aan de meest valide
krachten. Elke buitengewoon dienstplichtige, trouwens
iedereen die wapens kan dragen, zal dan wel zijn of
worden opgeroepen. Men zai dus zijn aangewezen op
de dan nog aanwezige personen. Dit zal uit den aard
der zaak niet groot kunnen zijn. Als de personen van
50 tot 60 jaar worden uitgeschakeld, dan zullen des
te meer jongeren aan de bedrijven moeten worden
onttrokken, die daarin niet kunnen worden gemist. Men
dient z.i. zoo min mogelijk arbeidskrachten uit te
schakelen die nog nuttig kunnen zijn.
Spreker wil verder nog even de meening rechtzetten
dat in 't algemeen beter gesalarieerden die in militairen
dienst zijn opgeroepen, ook hun burgersalaris ont-
vangen. Dit is volgens spreker een hooge uitzondering.
Allen brengen 't zelfde offer voor 't vaderland, met
de mogelijkheid dat zij hun werkkring ook niet be-
houden.
De heer De Tello is van meening dat Burgemeester
en Wethouders geheel in den geest van den Raad
zullen handelen, door te berichten, dat de Raad zich
met het ontwerp kan vereenigen, met de door Burge-
meester en Wethouders gemaakte restrictie. Als een