HEFFING OPCENTEN PERSONEELE BELASTING.
AAN DEN RAAD.
In Uw vergadering van 6 Januari 1939 werd be-
sproken ons advies van 28 December 1938, Gemeente-
blad 1939, n°. 15 op het voorstel van Uw leden, de
heeren H. J. W. B. Disselkoen en W. A. de Tello,
om in de heffing van opcenten op de Personeele Be-
lasting eenige progressie aan te brengen door het
aantal opcenten voor woningen met een huurwaarde
van ten hoogste f 300.— per jaar te verlagen tot 50
en voor woningen met een huurwaarde van f 301
tot f 400.per jaar tot 80.
Woningen met een huurwaarde van f 400.en
meer zouden bij aanneming van dit voorstel belast
blijven met het hoogste aantal opcenten (thans 120).
De Financieele Commissie gaf hierop te kennen,
dat zij in het algemeen met de verschillende motieven,
die hadden geleid tot het in den aanhef dezes ver-
melde voorstel wel kon instemmen, doch dat zij niet
overtuigd was, dat het ingediende voorstel het eenige
juiste middel zou zijn om die onbillijkheid op te hef-
fen. Zij adviseerde om aan ons College te vragen
om te overwegen of uit belasting-technisch oogpunt
bezien een andere mogelijkheid zou bestaan om aan
de bezwaren tegemoet te komen. Zij vroeg een nader
advies, waarvan het resultaat zoo tijdig aan Uw Raad
zou behooren te worden medegedeeld, dat een even-
tueele wijziging in de belastingheffing op 1 Januari
1940 zou kunnen ingaan. In bovengenoemde vergade-
ring werd besloten, dat ons College vöör 1 September
1939 hierop een nader advies zou uitbrengen.
In de raadsvergadering van 29 juni j.l. werd de
vraag besproken of het wel aanbeveling zou verdie-
nen een beslissing over de aangelegenheid te nemen,
kort vöör het optreden van den nieuwen gemeenteraad.
Deze vraag werd toen ontkennend beantwoord en
besloten werd dit punt te behandelen op een zooda-
nig tijdstip, dat een beslissing nog effect zou kunnen
hebben voor het belastingjaar 1940.
Ons College stond alzoo voor de taak om de mo-
tieven, die tot het voorstel hadden geleid, opnieuw te
overwegen.