452
29 December 1939.
worden. Het voorstel van den heer Disselkoen blijft
worden Urgen1, °mdat die groep dan §eho]pen kan
De heer Mr. von Meyenfeldt merkt op, dat de heer
Disselkoen begonnen is met te zeggen, dat door den
Kaad în deze zaak een beslissing genomen was en
net daarop een nogal uitvoerige terechtwijzing aan
het adres van het gemeentebestuur volgen. Spreker
vraagt, of de heer Disselkoen op zijn opinie is terug-
gekomen, omdat de grond voor zijn terechtwijzing is
komen te vervallen. 5
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, meent, dat
de heer Van der Erf niet goed begrepen heeft, wat
spreker heeft gezegd. De gemeente bouwt wel degelijk
goedkoope arbeiderswoningen. Men moet echter bii
oelastmgwetgeving niet een speciale groep be-
voordeelen. K
De heer Disselkoen, aldus spreker, haalt in zijn
betoog een besluit van de Financieele Commissie van
Januar' j 939 er bij. Spreker wijst er op, dat dit
een advies is van de Financieele Commissie aan Bur-
gemeester en Wethouders, waarin deze Commissie
uiteenzet, dat zij het over deze kwestie eigenlijk niet
eens is. Spreker constateert, dat de Commissie in deze
kwestie geen besluit heeft genomen. Hij blijft het
verwijt van den heer Disselkoen aan het adres van
Burgemeester en Wethouders van zich afwerpen.
De heer Disselkoen zegt^ dat de jurist Mr. von
Meyenfeldt hem heeft gevraagd, of hij geen aanleiding;
had terug te komen op zijn zienswijze over een for-
mee e of mformeele beslissing van den Raad. Spreker
heett daar geen aanleiding toe, omdat hij zijn meening
over deze kwestie reeds in tweede instantie heeft
gegeven. Hij wijst er voorts op, dat zijn betoog aeen
terechtwijzing inhield.
Den heer Jhr. van de Poll merkt spreker op, dat
de Financieele Commissie eenstemmig besloten heeft
om aan Burgemeester en Wethouders een beter voor-
stel te vragen. Daarmede gaf zij te kennen, dat zij de
strekking van het voorstel aanvaardde en de Raad
heeft, door met dit advies mee te gaan, de strekking
daarvan ook aanvaard.
Spreker wijst er den heer Kamerbeek op, dat het
verre van hem is, zich een oordeel, ook niet een af-