29 December 1939.
453
keurend, over den Raad aan te matigen. Uit het debat
en de beslissingen valt echter af te leiden, dat de
nieuwe Raad minder geneigd is om sociale politiek
te voeren dan de oude.
De Voorzitter brengt vervolgens in stemming het
voorstel van de heeren Disselkoen en De Tello, om
in de heffing van opcenten op de Personeele Belas-
ting eenige progressie aan te brengen.
Dit voorstel wordt met 211 stemmen verworpen.
Vöör het voorstel stemden de heeren De Tello en
Disselkoen.
Tegen het voorstel stemden de heeren Van der
Linden, Van Lent, Kamerbeek, Mr. von Meyenfeldt,
Dr. Mulder, Mr. Bakhuizen van den Brink, Mr. Stomps,
Van der Erf en de Wethouders Jhr. van de Poll, Van
Unen en Jonckbloedt.
VIII. Steunregeling.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.
106. Bijslag op steunuitkeering aan werkloozen.
De heer Van der Erf meent wel te mogen vaststellen,
dat geen der raadsleden een duurtetoeslag van 5 op
de steunnorm, in verhouding tot de prijsstijging der al-
lernoodzakelijkste levensbehoeften, te hoog zal vinden.
Het zal slechts gaan, om het z.g.n. plafond. Hierover
loopen de ineeningen uiteen.
Dit plafond, aldus spreker, is noodzakelijk geacht,
niet om te zorgen, dat de gesteunden niet te veel zouden
krijgen, doch opdat deze aan de hand van den loon-
standaard waaronder zij gewoon waren hun arbeid te
verrichten, met werkloos te zijn méér zouden ontvangen
dan met arbeiden. Hierin zou natuurlijk voor enkele
zwakke broeders een gevaar kunnen schuilen. A1 is
spreker overtuigd, dat verreweg de meeste arbeiders
liever voor hun levensonderhoud werken dan steuntrek-
ker te zijn, hij zal niet verheelen dat het toch allen
slechts menschen zijn, met al hun goede en kwade
eigenschappen.
Het zou waarschijnlijk voor geen der raadsleden be-