456
29 December 1939.
waarin de gesteunden zich bevinden en voor wie een
gulden een weldaad is, zwaarder, dan de zuiver theore-
tische kwestie van boven het z.g.n. plafond uit te komeo.
Wat betreft de arbeidsschuwheid merkt spreker nog
op, dat in elke gemeente wei een kleine categorie werk-
loozen voorkomt, die het liedje van verlangen, van liever
steun, zingen. Daartegenover staat echter een groote
categorie werkloozen die liever vandaag dan morgen
aan het werk gaan. Spreker heeft zelf nooit honger en
armoe gekend. Zoolang men dat zelf niet ondervonden
heeft, is het een buitengewoon moeilijk geval om te be-
oordeelen, wat dat beteekent. Spreker heeft dan ook
een onderzoek ingesteid bij een werkloos gezin. Daar
vertelde men hem, dat men niet liever wenschte dan
bevrijd te worden van de banden van de werkloosheid.
Spreker kan zich dan ook niet scharen naast de hee-
ren die voorzien, dat door het overschrijden van het
plafond een paradijstoestand wordt geschapen. De
doorsnee werklooze heeft z.i. nog voldoende energie en
verlangen naar arbeid om zich verdienstelijk te maken.
Voor spreker is er een ontzettende moreele tegenstellino-
tusschen arbeid en werkloosheid.
Niettemin wil spreker toegeven, dat de argumenten
om niet boven het plafond uit te gaan, inderdaad steek-
houdend zijn. Voor de gezinnen der werkloozen bestaat
echter noodlijdendheid. Als men dan ook een blik werpt
in de gezinnen der werkloozen, dan komt men tot de
conclusie, dat de vrouwen wel buitengewone ministers
van financiën moeten zijn, om de touwtjes maar steeds
weer aan elkaar te kunnen knoopen.
Ten slotte verwijst spreker naar de Koninklijke Bood-
schap, welke luidt ,,Draagt elkanders lasten", waarom
spreker alsnog een beroep doet op de tegenstanders om
met zijn zienswijze mee te gaan.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink vindt, dat de
diverse standpunten niet ver uit elkaar loopen. De hee-
ren van der Erf en Kamerbeek n.l., gevoelen wel de
bezwaren die aan het overschrijden van het z.g n pla-
f°nd verbonden zijn. Omdat een bepaalde categorie van
werkloozen onder een iage loonschaal valt, achten zij
het tweede gedeelte van het öntwerp-besluit minder
aannemelijk. Tenslotte is dit, volgens spreker, een
kwestie, waarover het moeilijk is niet argumenten te
debatteeren. Spreker wil deze kwestie dan ook bezien