29 December 1939.
457
uit een oogpunt van het gemeentebelang. Uit dat oog-
punt bezien, moet er z.i. voor de werkloozen een prikkel
blijven bestaan oin arbeidsgelegenheid te zoeken. Er is
bij spreker geen sprake van het maken van aanmerkin-
gen op de Heemsteedsche werkloozen, omdat spreker
over hen geen slechte geruchten heeft gehoord. Als al-
gemeene ervaring in het land staat echter wel vast, dat
uit een klein verschil tusschen de grens van de steun-
normen en het loon voor arbeid in het vrije bedrijf,
moeilijkheden voortvloeien. De hier bestaande grens van
10% beneden het loon, is naar sprekers meening al
gering, waarom hem het nu weer met 5 verlagen
daarvan, niet juist voorkomt. Spreker ziet hierin een
gevaar voor de toekomst, omdat van Heemstede als het
ware een soort roep zal uitgaan, „zie dat je in Heem-
stede komt te wonen, als je werkloos wordt, dan krijg
je nog meer dan je hebt verdiend." Het bezwaar ver-
bonden aan het loslaten van het plafond, acht spreker
dan ook ernstiger dan de argumenten die voor het los-
laten van het plafond naar voren zijn gebracht.
De heer Disselkoen kan zich aansluiten bij het betoog
van de heeren van der Erf en Kamerbeek, om zich bij
het toekennen van 5 duurtetoeslag, niet tot het z.g.n.
plafond te beperken. De bedoeling is toch, om, gelijk
met de plaats gehad hebbende prijsstijging van 5 de
maximumgrenzen van de steunbedragen met 5 te
verhoogen. Bij de beter betaalde beroepen ondervindt
men niet de toepassing van deze bepaling geen moei-
lijkheden. Deze moeilijkheden komen slechts voor bij
het minst betaalde beroep, n.l. bij de bloemistarbeiders.
Doch ook voor deze categorie geldt het bezwaar niet
voor allen, omdat de kleine gezinnen daarin toch de
voorgestelde 5 duurtetoeslag zouden krijgen. Het be-
zwaar geldt slechts voor enkele tientallen groote ge-
zinnen. Een ieder voelt het als een onbillijkheid, dat
deze gezinnen, die meerdere schoolgaande kinderen
hebben, nu uitgesloten worden van een maatregel, die
over de geheele linie wordt uitgevoerd. Men wil voor
deze gezinnen den steun niet verhoogen, omdat deze
dan tot 95 van het verdiende loon wordt opgevoerd,
waarbij dan nog komt verlaagde ziekenfondspremie,
goedkoope margarine en vet. Hierdoor zou de steun
hooger worden dan wat aan loon in het bedrijf wordt
verdiend. Er moet, aldus werd betoogd, een prikkel