29 December 1939.
459
twee fouten maakt, n.l. ên een economische ên een so-
ciale. Het is volgens spreker een buitengewone sociale
fout, als men enkele werkloozen hooger beloont dan
hun vakgenooten met werken kunnen verdienen. Er
zijn bovendien tal van menschen in de gemeente, die
niet meer dan f 20.verdienen. Met deze regeling in
te voeren, maakt men een economische en een sociale
fout. Spreker meent, dat het een eigenaardigen indruk
in de gemeente zal maken, dat niet-werkenden meer
krijgen dan werkenden verdienen. Het uitgaan boven
het z.g.n. plafond acht spreker dan ook niet aanvaard-
baar, waarom hij het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aanbeveelt.
Spreker wil er nog op wijzen, dat de steun volgens
de gemeentelijke steunregeling hooger is dan bij het
Rijk. A1 zou men deze 5 duurtetoeslag niet geven,
dan zou de steun, nu het Rijk dat wel gedaan heeft,
nog gelijk blijven, althans niet veel lager dan bij het
Rijk komen te liggen.
Dat ook na het toekennen van den 5 duurtetoeslag
geen paradijstoestand ontstaat, is spreker wel bekencl
Spreker merk nog op, dat de werkloozen ook minder
kosten hebben voor kleeding en voeding dan wer-
kenden.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, zegt, dat nu de
heer van Unen namens de meerderheid van Burgemees-
ter en Wethouders heeft gesproken, hij gaarne, als
kleinste minderheid in het College van Burgemeester
en Wethouders, een enkel woord wil zeggen.
Wanneer de Raad, aldus spreker, hopefijk zal beslui-
ten dat 5 toeslag op den steun zal worden gegeven
ter tegemoetkoming in de verhooging van de kosten
van levensonderhoud, en daar twijfelt spreker ook niet
aan, dan dient deze z.i. aan allen, zonder uitzondering,
te worden uitgekeerd. De meerderheid van Burgemees-
ter en Wethouders en ook enkele raadsleden, willen de
in de steunregeling gestelde maximale bedragen niet
overschrijden, dat wil dus zeggen, dat de meest kinder-
rijke gezinnen geen toeslag^op den steun zullen krij-
gen. Dit zijn volgens spreker echter juist de gezinnen,
die van de duurte het rneest te lijden hebben. Menschen
die toe moeten komen met een oogenschijnlijk royalen
steun, maar die in wezen toch onvoldoende is om er
mee rond te komen.