29 December 1939.
463
toestand weer terugkeert, als de toestand weer nor-
maal wordt.
De heer Mr. Bakhuizen van den Brink zegt, dat door
den heer Jonckbloedt is gezegd, dat voor bloemistarbei-
ders, die werken, nog een meerder bedrag van f 1.57
aan loon blijft bestaan, boven den ten hoogste toe te
kennen steun. De heer Van Unen was het hiermede
echter niet eens. Cijfers heeft deze echter niet verstrekt.
De heer Van Unen, Wethouder, antwoordt, den heer
Jonckbloedt op deze cijfers niet te hebben willen aan-
vallen. De loonnormen door den heer Jonckbloedt ge-
geven, gelden volgens spreker alleen voor bloemisU
arbeiders, die permanent in vasten dienst zijn. Elke
werkman, die pas in dienst komt, ontvangt daarom
f 20.en geen f 22.Het is dus voor een werklooze,
die /21,— aan steun ontvangt, een moeilijke stap om
voor f 20.te gaan werken.
De heer Kamerbeek heeft ten aanzien van bloemist-
arbeiders den heer Loerakker, het lid der 2e Kamer
der Staten Generaal, opgebeld, die hem mededeelde,
dat als iemand één maand bij een patroon werkt, voor
hem dezelfde bepalingen gelden als voor vaste arbei-
ders.
De heer Van Unen, Wethouder, wîjst er op, dat dan
alleen kindertoeslag wordt gegeven.
De heer Kamerbeek „plus emolumenten".
De heer Van Unen, Wethouder, vraagt, of dus geen
lager loon wordt betaald, dan door den heer Jonck-
bloedt is opgegeven.
De heer Kamerbeek antwoordt, dat als de heer Van
Unen de vraag zoo stelt, hij toegeeft, dat er gevallen
voorkomen, dat de werkgever een lager loon geeft dan
hij volgens contract moet betalen. Maar waarom brengt
de heer Van Unen dan ook niet de fa. Tubergen ter
sprake, die een vast loon betaalt van f 21.plus emo-
lumenten.
Voorts vraagt spreker zich af waar we naar toe
gaan, als de Raad zich moet afvragen wat de Heem-
steedsche bevolking van de zaak "denkt. Spreker is
door zijn verkiezing als lid van den Raad door zijn kie-
zers verantwoordelijk geacht om zelfstandig een besluit
te nemen. Men moet dan ook niet het ëlement inscha-