446
29 December 1939.
ook in ander opzicht voornemens koesteren om reeds
gevallen besluiten te doen intrekken. Dit acht spreker
principieel volkomen verkeerd. In Nederland staat de
Raad gelukkig nog steeds aan het hoofd der gemeente.
De door den Raad genomen besluiten moeten door
Burgemeester en Wethouders worden uitgevoerd, be-
houdens de spaarzame gevallen dat een raadsbesluit,
als zijnde in strijd met het algemeen belang, door een
hooger gezag vernietigd wordt. Alleen op die wijze
is het juist tegen een raadsbesluit in te gaan. Elke
andere wijze is verkeerd. Ook is het volgens spreker
practisch verkeerd, omdat op die wijze de verhoudingen
in den Raad onnoodig worden verscherpt en noodeloos
worden toegespitst, waarvan ook Burgemeester en
Wethouders wel de lastige gevolgen kunnen onder-
vinden.
Spreker heeft gemeend dit naar voren te moeten
brengen, omdat in de vergadering van 6 Januari 1939
de gedachtengang van het door de S.D.-fractie inge-
diende voorstel inzake de personeele belasting, door
den Raad is aanvaard. Burgemeester en Wethouders
zouden alleen nog met een nadere uitwerking van het
denkbeeld komen, die uit belasting-technisch oogpunt
beter was. Burgemeester en Wethouders hebben dit
echter niet gedaan. Naar sprekers meening moet dit
alsnog gebeuren. Er is voor hem dan ook geen reden
om thans op de door Burgemeester en Wethouders
gegeven beschouwingen in te gaan.
1 ot den Raad wil spreker nog de volgende opmer-
king maken. Het is n. 1. heel goed mogelijk, dat er
raadsleden zijn, die op zich zelf beschouwd, het met
het afwijzend standpunt van Burgemeester en Wet-
houders eens zijn. Spreker wijst er'echter op, dat een
gevai als dit, zich ook andersom kan voordoen. Als
de Raad niet aan zijn besluiten vasthoudt, dan komt
al zijn werk op losse schroeven te staan. Dan kan
het voorkomen, dat op voorstellen, die de Raad heeft
toegejuicht, wordt teruggekomen. Vooral in dezen Raad,
met zijn verhouding van 87, is dat uiterst gevaar-
lijk. Spreker legt er dan ook den nadruk op, dat het
in het belang van allen is, als wordt vastgehouden
aan het goede beginsel, dat de besluiten van den
Raad ook worden uitgevoerd.
De heer Mr. von Meyenfeldt is verwonderd van