6
8 Februari 1940.
hen, die met karren e. d. langs den weg moeten zijn,
een zwaar werk om langs ongebaande wegen hun
klanten te bezoeken.
Voorts wijst spreker op den toestand waarin de
trottoirs verkeerden. In de politie-verordening komt
toch een bepaling voor omtrent het nemen van maat-
regelen door de bewoners, bij gladheid en sneeuwval.
Spreker heeft omtrent de naieving van deze bepaling
het politiebureau opgebeld. Degene die hem te woord
stond verklaarde, dat de politie van dat artikel in de
politie-verordening weinig gebruik maakt. Spreker vindt
dat het toch ook niet aangaat om, als de fiscus een
belastingbiljet stuurt, dat dit door den aangeslagene
wordt terug gestuurd met de boodschap, dat hij er
geen gebruik van zal maken. Spreker is dan ook van
meening dat de politie, aan de hand van het bewuste
artikel in de politie-verordening, de burgers dient te
dwingen. De toestand van de trottoirs zou veel beter
geweest zijn, indien de burgers te dien aanzien hun
plicht kenden. Spreker zou van de burgers willen ver-
langen, dat zij bij sneeuwval, vöör 's morgens 8 uur
hun trottoir, ter breedte van minstens 1 M., begaan-
baar hebben gemaakt. Door spreker werd daarvoor
ook zoo noodig gezorgd, terwijl hij bovendien van
zijn huis een begaanbaren toegang had gemaakt tot
den rijweg. Spreker verzoekt dan ook, aan de bepa-
ling, vervat in de politie-verordening, ter zake het
strooien van zand of asch, de hand te doen houden
en bij verordening de burgers te verplichten het trot-
toir voor hun terreinen, ter breedte van ten minste 1
M., begaanbaar te maken, welk idee hij gaarne door
de Commissie voor de Strafverordeningen, in behoor-
lijken vorm zag gegoten.
De Voorzitter antwoordt, dat de heer Dr. Mulder
gelijk heeft als hij zegt, dat de burgerij de bepaiingen
in de politie-verordening, terzake het strooien van
asch of zand op de trottoirs, niet erg goed heeft op-
gevolgd. Ook aan sprekers oproep in de pers, om
gladheid te bestrijden, is niet voldoende gevolg ge-
geven. Een bepaling i.z. het schoonmaken van de
trottoirs, als door den heer Dr. Mulder bedoeld, komt
in de politie-verordening niet voor. Er kan echter
overwogen worden, of een dergelijke bepaling noodig
is, welke dan vöör het volgend winterseizoen kan